Hun lach klinkt van zo ver ...

Titel
Hun lach klinkt van zo ver ...

Jaar
1959

Druk
1959

Overig
3ed 1959

Pagina's
202

Hoorspel


hun gevraagd wordt wat nu toch eigenlijk het subtiele verschil is tussen een sjlemiel en een nebbisj, kunnen ze het onderscheid slechts exact definiëren door een gelijkenis.

Zeggen ze:

'Een sjlemiel is iemand, die alles laat vallen, en een nebbisj-mannetje is iemand, die alles voor hem opraapt.' Of ze zeggen:

'Een sjlemiel is iemand, die op zijn rug valt en zijn neus breekt.' De Joodse Amsterdammers hebben een grapje bedacht, waarin ze hun eigen overmatig groot gevoel van compassie in het ootje nemen. Vertellen ze:

'Er staat een mannetje op de tram. Zegt hij tegen de conducteur: 'U hebt toch maar een mooi vak. Een mooie uniform, de hele dag in de buitenlucht, goeie verdienste voor Uw huishouding, mooi vak tramconducteur.' Zegt de conducteur:

'Och meneer, het is niet alles goud wat er blinkt. Dit uniform lijkt erg mooi, maar in de zomer stik je er in... en de hele dag in de buitenlucht lijkt heel wat, maar ik verzeker U 's winters als je de hele dag op zo'n tochtig trambalcon staat, dan vertin je van de kou. De hele winter ben ik verkouden. En de verdienste, och meneer, ik heb thuis een zieke vrouw, die me schatten geld voor de dokter en de apotheker kost... neen meneer, zo mooi is dat vak nou ook weer niet.' Kijkt het mannetje hem meewarig aan en zegt: 'Weet U wat, geef me nóg een kaartje..

Rijke mensen mogen dan graag helpen, de eerste plicht tot bij׳

25

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.