Zeggen ze in de grote stad: 'Hij is de bollebof.'
Bolleboos of bollebof, directe afstammelingen van het Hebreeuwse woord, dat heer des huizes betekent.
Zegt een meester op school:
'Jullie moet niet stiekum vreemde woorden in je gesprekken binnensmokkelen.'
Maar stiekum is zelf een vreemd woord; het is Hebreeuws.
Als een leerling een domheid begaat, zegt de meester: 'Kaffer'.
Weer een Hebreeuws woord.
Zeggen ze overal in het land: 'Het is een sof.' Hebreeuws.
'Van de schrik was ik helemaal otedebotel.' Verbasterd Hebreeuws.
De padvinder zegt:
'Een heitje voor een karweitje.'
Een heitje... zuiver Hebreeuws.
Zegt de politie:
'Die vent is een bekende gannef. Hij kan zijn jatten niet thuis houden. Hij belandt nog eens in de bajes.' Gannef, jat, bajes... drie Hebreeuwse woorden.
9