bezette vasteland groeide het verzet, langzaam, maar het groeide... In Frankrijk, in België en Nederland, in de Scandinavische landen zo goed als in de bezette landen van Oost-Europa. Nu was hij wéér op weg naar Engeland. Met twee vrienden. Hij verlangde er naar de Kreeft te ontmoeten en hem te vertellen van de heldhaftige strijd der Nederlanders. Hij wilde met Gerard van Reu-ve spreken. Die moest de pers van de hele wereld inlichten, zodat iedereen tot in de verste hoeken der aarde zou weten, dat de Nederlanders niet versaagden, nu minder dan ooit. Voortgedreven door de vaart van zijn eigen gedachten was Dirk sneller gaan roeien. Het scheepje dobberde wild op de golven. 'Hé, zeg?' riep Willem, 'wat krijg je plotseling een haast. We moeten gelijkmatig blijven lepelen, want anders kieperen we om.' 'Dirk oefent alvast voor de wedstrijd Oxford-Cambridge', grinnikte David Cohen, 'weet jullie, waar ik net aan zat te denken? Moet je horen. Hitier heeft mij willen «//roeien, en daarom dacht ik: ik kan beter wegroeien. Gijn, hè?'
Schuin achter hen begon de hemel lichter te worden. De zon ging op.
'Zoals we op het ogenblik liggen, liggen we goed', zei David, 'want de zon komt nog steeds in het oosten op, daar hebben de Duitsers nog niks aan kunnen veranderen. De zon achter ons, dus we varen westelijk.'
'Tenminste op het ogenblik', zei Willem, 'het kan best wezen, dat we de hele nacht in een cirkel hebben gevaren... achter ons ligt Nederland, maar ik zie er niets meer van.'
De zon was nu boven de kim en klom langzaam hoger. Eindeloos strekte de onafzienbare watervlakte zich om hen uit. Er was wat meer wind komen opzetten, maar het briesje zat in de goede hoek, zodat ze hun scheepje gemakkelijk op de golven konden houden. 'Stom, dat we geen mastje met een lapje zeil hebben meegenomen', mopperde Willem, 'met dit windje er achter zouden we opschieten.' 'Nu zullen we moeten blijven peddelen totdat we een ons wegen', bromde David.
Ze roeiden onvermoeid verder. Slechts af en toe rustten ze om beurten om een hapje van de schaarse mondvoorraad te eten. 'Hoe lang zou het nog duren?' vroeg David. Willem giste, dat ze nog zeker twee dagen en twee nachten onder-
95