Noch de tandarts, noch zijn vrouw schenen zich iets van de beide jongens in het fietsenschuurtje te willen aantrekken. 'Jij blijft hier maar liggen', zei Dirk, 'je kunt in deze toestand niet over de straat.'
'Waarom niet?' zei Willem, 'ik voel me niet te beroerd. En ik bloed niet meer. En hier ligt een oude regencape, die ik over alles kan aantrekken. We moeten het erop wagen. Hoe dan ook, moeten we zien bij Jan van der Kulk en David Cohen te komen.' Ze liepen door de nog in de schemering gehulde stad. Willem leunde op Dirks arm. Af en toe schoten ze een portiek binnen, als ze in de verte een gestalte zagen, die ze niet vertrouwden. Maar eindelijk kwamen ze bij Jan. Toen was het ergste leed geleden. Jan liep naar Dokter van der Schaaf, vrijwel alle dokters hadden zich uitstekende vaderlanders getoond. Op de nog jonge Dokter van der Schaaf kon je huizen bouwen, zo betrouwbaar was hij. In de garage inspecteerde die de wond.
'Die elleboog zal voor de rest van je leven wel een slappe Tinus blijven', zei hij kwasi bemoedigend, 'maar het is een mirakel, dat je er nog zo afgekomen bent. De kogel is er aan de ene kant in en aan de andere kant weer uit gegaan. Het gewricht is stevig beschadigd, maar het afbinden van je arm heeft je over het directe gevaar heen geholpen. Ik denk, dat je er een week mee in bed zult moeten blijven.' 'Waar kan dat?' vroeg Willem.
'Bij mij thuis', zei Dokter van der Schaaf eenvoudig, 'Jan moetje straks maar achter op zijn fiets zetten en je brengen. Afgesproken?' 'Afgesproken.'
Toen de dokter vertrokken was, zei Willem: 'Dirk, nou hebben wij nog een hoop te regelen. Ik vraag me af, of we niet voor nieuwe persoonsbewijzen moeten zorgen.' Onwillekeurig greep Dirk naar zijn borstzak. Hij verbleekte: 'Sapperloot', zei hij, 'die zak is leeg. Tjonge, ik denk, dat alles eruit gevallen is, toen we ons gisteren op de grond hebben moeten gooien.' Willems gezicht betrok.
'Dat ziet er dan nog lelijker uit, dan ik dacht, Dirk. De naam mag dan vals zijn, de moffen hebben nu in elk geval je foto en dat is een kwaad ding. Jij en ik worden gezocht voor niet zo'n kleine kleinigheid. Aanval met vuurwapenen op een lid van de weermacht, zoals dat heet. Als ze je foto gaan verspreiden en aanhouding verzoeken,
86