vaart begon te minderen. Er moest een of ander obstakel op de weg hebben gelegen, of misschien was een sein niet op veilig gezet, in elk geval, de trein ging steeds langzamer rijden. Geheel tot stilstand kwam hij niet, maar de snelheid was nu zo gering geworden, dat het voor David Cohen een peuleschilletje was zich te laten zakken en zo plat als hij zich zelf kon maken tussen de rails en de dwarsliggers te gaan liggen. Langzaam hobbelde de trein over zijn hoofd naar het oosten, toen kwam de laatste wagen en David was vrij. Hij liet zich van de spoordijk zakken, zwierf door de velden en kwam tenslotte bij een seinhuiswachter terecht. Die zei niets en vroeg nog minder. De man begreep. Hij gaf David andere en schone kleren en hem eten en daarop trok de jongen verder. In Hengelo kwam hij bij de metaalbewerker Jan van der Kulk terecht. In Amsterdam had David op de scheepswerf gewerkt. Het metaalvak verstond hij. En hij had nog slechts één verlangen: tegen de Duitsers te vechten, die hij verfoeide.
Jan zei: 'Deze knaap is wat je noemt: een wanhopige held. Hij heeft destijds onder die trein hangend zich verzoend met de gedachte, dat hij in de strijd tegen de vijand zal moeten sterven - en nu is hij zo onbeschrijfelijk moedig, dat wij hem dikwijls moeten remmen, anders gaat hij in zijn eentje pief-paffend de stad in.' Zijn spannende avonturen zouden velen hebben terneergedrukt, maar het scheen alsof zulke gebeurtenissen juist Davids gevoel voor humor prikkelden. Hij zat vol grapjes, maar die hadden meestal een trek van droefheid en sarcasme. Vooral met zichzelf kon hij ongenadig de spot drijven.
Als men hem prees om zijn heldenmoed, zei hij: 'Och, wat is een held? Iemand, die naar voren vlucht.' En een andere keer zei hij:
'Ik ben helemaal geen held, ik ben alleen maar een Amsterdamse jongen, die geen andere keus heeft. Het is precies een rekensommetje. Ik kan onderduiken en dan word ik misschien gepakt. Ik kan niet onderduiken maar in de illegaliteit gaan en dan word ik ook gepakt. Het is een rekensommetje, waar altijd nul uitkomt. Nou ja, en als het dan toch een nul moet wezen, kan je beter werken in de ondergrondse dan stilzitten.'
'Als de Duitsers je te pakken krijgen', zei Dirk, 'zullen ze voor jou als Jood geen pardon hebben.'
77