'Nee', zei Willem beslist, 'hoe minder een mens in deze tijd weet, hoe veiliger hij is voor zijn medemensen. Ik zal wel een ontmoeting organiseren, alleen weet ik nog niet hoe. Laat dat maar even aan mij over. En nu heb ik nog iets heel belangrijks met je te bespreken Het gaat over die dingetjes hier...' Willem wees op de drie revolvers, die op een kastje lagen. 'Wat moeten we eigenlijk met die kanonnen?' vroeg Dirk. 'De zaak is', antwoordde Willem, 'dat we er veel te weinig van hebben. En die moeten ze ons uit Engeland sturen.' Dirk floot nadenkend tussen zijn tanden. Militair of semi-militair verzet behoorde niet tot de taak, waarvoor men hem uit Engeland naar het bezette gebied had gestuurd. De Engelsen hadden daar andere mannetjes voor. Dirk wist wel, dat hij niet de enige geheime agent was in het bezette Nederland, maar wie de andere waren, hoe ze waren gekomen, waar ze zich hadden verborgen en wat ze deden - dat wist hij immers niet.
'Never twist lines', hadden ze hem bij de training geleerd, haal nooit verschillende lijnen door elkaar, want daar komen brokken van. Zijn taak was, zich bezig te houden met de morele weerstand van het volk en in het bijzonder daarover te berichten. 'Wapenen en explosieven - ik zou niet weten hoe ik eraan moet komen - en bovendien heb ik nadrukkelijk verbod over zulke dingen te seinen.' Willem glimlachte geduldig. 'Ik ben niet van plan iets van je te vragen, dat je niet kunt en niet mag doen. Anderen hebben uit Engeland bericht gekregen, dat ze daar bereid zijn zulke spullen naar Nederland te brengen. Hoe? Nogal duidelijk! Per vliegtuig natuurlijk, per vliegtuig en per parachute. Maar voordat het zover is, moet er nog het een en ander gebeuren.'
'Een leuk karweitje', zei Dirk, 'heb jij werkelijk de indruk, dat ze in Londen serieus denken over een invasie van het vasteland?' 'Churchill moet hebben gezegd', zei Willem, 'dat daar voor 1943 wel niets van zal komen, maar iedereen in Nederland is er zeker van, dat de bevrijding eerder komt.'
'Als het maar niet is: de wens is de vader van de gedachte', zei Dirk. 'Het is meer', antwoordde Willem, 'de nood in ons land begint te stijgen. Het gaat niet alleen hard tegen hard, het is nu er op of er onder.'
58