Jan Jansen, een knaap van een jaar of negentien, was de zoon van de bakker uit het dorp. Een beetje trage jongeling, die zijn vader in de bakkerij hielp en verder zijn tijd een beetje verdroomde. Toen Lien Tholen de eerste dag van haar verblijf op de boerderij van Gijs Veldhuizen het dorp in ging om bij de bakker wat brood te kopen, stond Jan Jansen achter de toonbank.
'Het moet liefde op het eerste gezicht geweest zijn', grinnikte Willem, 'want Lien herinnert zich nog best, dat Jan Jansen haar met die vergeet-me-nietjes klos-ogen onder zijn gele haar heeft staan aanstaren en van de verbouwereerdheid helemaal vergat geld te vragen. Nou, en van dat ogenblik af scharrelt hij om de boerderij heen. Hij wil Lien zien. Kan jij nou zoiets begrijpen, Dirk?' vroeg Willem ondeugend.
Dirk kreeg een kleur en bromde iets van: 'Bedoel je mij misschien?' Willem lachte nog harder en ging met zijn verhaal verder. 'Het volk op de boerderij van Veldhuizen had die verkikkerde slome hannes gauw genoeg in de gaten. Ze hebben hem duchtig geplaagd en het gevolg was, dat Jantje zich overdag niet meer in de buurt van zijn aangebedene dorst te vertonen. Nou, en wat doe je dan...?' Dirk zweeg, maar hij voelde, dat Willem hem een steek onder water gaf.
'Nou, wat doe je dan, Dirk?' plaagde Willem, 'doodgewoon, als je overdag niet kunt, ga je 's avonds. En dat is dan ook de reden, dat je Jan gisterenavond in de buurt van de boerderij hebt zien scharrelen. Helemaal geen spion of verklikker, alleen maar een smachtend hart, ha, ha, ha!'
'Hij deed anders geheimzinnig genoeg', probeerde Dirk vol te houden, meer om zijn eigen figuur te redden dan om Willem tegen te spreken, 'hij loerde door de gordijnen en luisterde aan de vensters.' 'Kan helemaal geen kwaad; ze hebben wel naar de Engelse zender zitten luisteren, maar dat doet practisch iedereen in Nederland, dus dat geeft niet veel. En als ze hebben gepraat, is het zo zachtjes gebeurd, dat Jan er niets van heeft kunnen horen. Voor alle zekerheid heeft Gijs Veldhuizen op zich genomen, de eerste tijd Jan een beetje in de gaten te houden. En Lien gaat over een goede week weer naar het westen, dus dan is die storm in Jan's hart ook al weer voorbij.' 'Ik zou haar voor die tijd toch nog wel even willen spreken', zei Dirk aarzelend, 'weet ze, dat ik hier zit?'
57