ge ogen van niet-begrijpen hadden. Reizen werd in die dagen de Joodse Nederlanders nog niet zó moeilijk gemaakt, dat het prac-tisch onmogelijk was, al moest men wel op allerlei controles rekenen. Maar wat dat laatste betreft viel de reis mee. Door alle narigheid, die ze van zo dichtbij had meegemaakt, had men het echter beter gevonden, dat Lien ergens een weekje rust zou gaan nemen. Als ze geen gelegenheid kreeg om op haar verhaal te komen, zou ze vandaag of morgen ook in elkaar klappen, vertelde Willem. En zo was Lien terechtgekomen op de boerderij van Gijs Veldhuizen. Als ze een beetje opgeknapt was, zou ze weer vertrekken.
'Het zou me weinig moeite kosten,' ging Willem verder, 'om je nog meer van zulke schrikwekkende verhalen te vertellen. Er spelen zich op het ogenblik tragedies af in Nederland, die elke beschrijving tarten. Het brute geweld bedreigt niet alleen de Joodse Nederlanders, maar alle Nederlanders, die zich verzetten.' Hij vertelde, dat er aanvankelijk in Nederland gematigden waren geweest, die hoopten dat ze de strijd niet met de uiterste middelen zouden behoeven te voeren.
Maar het beestachtige optreden van de vijand had ook veel van die bezadigde mensen ervan overtuigd, dat ze er met zachte middelen nooit zullen komen. Meer dan eens had een verrader een illegale groep verraden.
'Wat moeten we doen, als we zo'n verrader te pakken krijgen? Ik heb op reis drie revolvers opgescharreld, asjeblieft, hier zijn ze,' voegde hij eraan toe.
Hij toonde de drie vuurwapens. Ze waren van verschillend kaliber,
maar elk stuk schiettuig zag er gevaarlijk en dreigend uit.
'Die moeten over een week of zo naar Amsterdam.'
'En hoe zit het met de vent, die ik gisterenavond op het erf van Gijs
Veldhuizen heb zien rondsluipen?' vroeg Dirk, 'die lange slungel
met zijn strogele haren. Ben je van hem iets te weten gekomen?'
'Nou en of', zei Willem, 'dat is een verhaal apart.'
'Het is eigenlijk een vrij gek verhaal', zei Willem, 'de lange slungel met zijn melkboerenhondenstrogeelhaar onder zijn pet, heet gewoon Jan en van zijn achternaam nog doodgewoner Jansen.'
56