al deze pessimisten was Hartog Leeuwin misschien wel de meest radeloze. Hij had steeds vaker buien van zwaarmoedigheid waarin hij erover sprak zijn gezin te doden en daarna zichzelf. Alleen door zulke vreselijke daden zou hij aan de Duitsers kunnen ontkomen, fantaseerde hij in zijn koortsachtige ziekte-aanvallen. De dorpsdokter was er bij geweest, schreef de boer, en die had gezegd, dat de aanvallen zich sneller zouden herhalen en dat Hartog gevaarlijk was voor zijn omgeving. De dokter kon de verantwoordelijkheid niet langer op zich nemen.
Toen Lien hoorde van haar kennissen hoe de toestand van het gezin Leeuwin in het noorden was, kreeg ze tegelijkertijd het verzoek of zij nog eens een keer naar hen toe wilde reizen. Er was geregeld, dat Hartog naar een zenuwinrichting in de buurt van Apeldoorn zou gaan. Wellicht zou goede verpleging in een rustige omgeving genezing brengen. Als ze hadden gewild had de rest van het gezin in het noorden kunnen blijven, maar moeder Leeuwin wilde zo dicht mogelijk bij haar man zijn om hem op te zoeken, wanneer het slechts mogelijk was. Daarom wilde ze ook niet naar Amsterdam terug. Nooit zou Lien die reis naar Apeldoorn vergeten, met de half versufte man (die van de dokter zware injecties had gekregen en gelukkig in de trein geen last van aanvallen had) en de moeder, volkomen kapot van de zorg en verdriet, en kinderen, die zulke angsti-
55