chauffeur werd steeds nerveuzer. Lien deed wat ze kon om de stemming erin te houden, maar ook zij voelde zich wanhopig worden. Hoe moest dit avontuur eindigen?
Ze waren nog lang niet bij Zwolle, toen het donker begon te worden. 'We moeten ergens onderdak zien te vinden', zei de chauffeur, 'straks is het spertijd. Dan kunnen we eenvoudig niet meer verder.' Nieuw probleem: waar moest Lien hals over kop onderdak vinden voor een vluchtend Joods gezin?
Waren het uitsluitend volwassenen geweest, die aan haar zorg waren toevertrouwd, dan zouden ze misschien wel in een hooiberg of desnoods in de auto zelf hebben kunnen overnachten, maar met drie kinderen ging dat niet.
Ze reden in de vallende schemering door een klein dorpje, toen ze in de reeds verlaten hoofdstraat een katholieke geestelijke zagen lopen. 'Wilt U buiten het dorp even stoppen?' vroeg Lien de chauffeur.
52