De stenen treden van de trap waren hard en scherp. Ze bezeerden baas Geldrops rug en hoofd. Beneden aan de trap bleef hij liggen. Hij voelde bloed uit zijn mond langs zijn kin druppelen. De martelingen zijn begonnen, dacht hij; zwijgen moet ik, zwijgen! Met een schop van hun zware laarzen trapten ze hem een kamer binnen. Daar waren twee andere grove kerels in uniform. 'Aha', riepen ze, 'daar hebben we weer zo'n zwijn. Beken maar meteen.'
'Wat moet ik bekennen?' vroeg baas Geldrop. 'Dit!' brulde één van de beulen, en hij gaf zijn slachtoffer een zo wrede klap tegen de kaak, dat die een paar tanden voelde losslaan. En daarop begonnen die twee kerels hem af te ranselen. Ze schopten en sloegen hem. Eén nam een zware leren zweep. Daarmee joeg hij baas Geldrop door het vertrek. 'Schnell, schneller...'
Baas Geldrop kon niet meer lopen; en steeds was er weer de zweep en de zware laarzen, die hem opjoegen. Hij kroop, steunend als een dier in doodsnood, op handen en voeten door het vertrek. 'Schneller, schneller...'
Een doffe berusting kwam nu over baas Geldrop. Er moest nu maar gebeuren wat onvermijdelijk was. Al sloegen ze hem dood, hij zou blijven zeggen, dat hij niet wist waarvoor hij was gearresteerd. De martelingen gingen verder. Zo dadelijk word ik bewusteloos, dacht baas Geldrop. De beulen hielden even op. Ze fluisterden met elkaar. Baas Geldrop liet zich op de grond vallen. Hij simuleerde bewusteloosheid, maar hij hield zijn oren wijd open. 'Het zwijn is niet dood', zei één van de beulen. 'Hij moet praten, heeft die daar boven gezegd, het is de enige kans om te weten te komen, waar de andere schoften zitten.'
Aha, dacht baas Geldrop, ik heb me dus niet vergist. Ze weten inderdaad niets. Als ik blijf zwijgen, zijn Dirk en Willem veilig. De deur ging open. Een Duitse officier kwam binnen. De beulen sprongen in de houding. Baas Geldrop lag nog steeds op de grond, ogenschijnlijk bewusteloos. 'Na... und?' vroeg de officier. 'Het zwijn zegt steeds, dat hij niets weet.'
'Een emmer koud water er over heen en hem dan bij mij brengen. Denk er om, niet meer slaan', grinnikte de officier.
17