Als antwoord klonk een reeks in het Duits meer geschreeuwde dan
gesproken snauwen.
'Opstaan.'
'Handen omhoog. Heinrich voel of hij wapens bij zich heeft.' 'Ga weer zitten... nee, niet aan dat bureau, maar ginds in die hoek. Heinrich, onderzoek de laden van het bureau.' Baas Geldrop trok een verbaasd gezicht. Toen vroeg hij: 'Zouden de heren mij misschien kunnen zeggen wat ze willen?' 'Mond houden', snauwde de officier terug, 'huiszoeking. Als U zich verzet wordt U op staande voet neergeschoten.' 'Huiszoeking?' vroeg baas Geldrop met een nog onschuldiger gezicht, 'waarom? Wat heb ik gedaan?' 'Mond houden.'
De Duitsers onderzochten het hele vertrek. Ze vermoedden zeker, dat ergens wapens waren verborgen, want ze snuffelden in laden, ze klopten op de vloer en op de muren om te horen of het ergens hol klonk, maar ze vonden niets. Daarop onderwierpen ze de andere ruimten aan een nauwkeurig onderzoek. Ten slotte onderzochten ze de garage-ruimten. Baas Geldrop werd steeds rustiger. Hij was tevreden over zijn eigen werk. De sporen waren goed uitgewist. Er was niets te vinden.
Maar de Duitsers werden steeds zenuwachtiger en bozer. Hun gesnauw en gegrauw klonk meer als hondengeblaf dan als het geluid van menselijke stemmen.
Toen ze alles hadden onderzocht, praatten de Duitsers in een hoek van het vertrek zacht met elkaar. Baas Geldrop spitste zijn oren, maar woorden waren niet te verstaan. Wel begreep hij, dat ze nu ergens anders een inval zouden gaan doen, en dat ze beraadslaagden over de vraag wat er met hem moest gebeuren. 'Mitgehen!' snauwde de officier tegen baas Geldrop. Die beheerste zich met de uiterste inspanning, maar hij begreep, dat dit bevel weinig goeds kon betekenen.
Voor de Duitsers uit moest hij naar een van de auto's lopen, die voor de deur stond. Er zaten een paar Duitsers in. De Duitse officier snauwde een bevel. Baas Geldrop begreep, dat hij ergens heen gebracht zou worden. De Duitsers, die de huiszoeking hadden gedaan, zouden ergens anders heengaan.
14