En dat was maar goed ook, want dan had-ie gezien, hoe ik gewoonweg lag uit te kijken, totdat de paal vrij was. Was de paal vrij, dan rende ik als de gesmeerde mallemosterdpot naar den paal... en klaar was Kees."
Dat verhaal had Karei zich in de ooren geknoopt en daarom had hij Willem voorgesteld om schuilhok te gaan spelen. Hij zou nu dat kunstje van zijn vader eens fijntjes gaan probeeren.
Karei wist al in welk huis hij zich zou gaan verschuilen. Toen geen van de jongens keek, liep hij de trap op, schoof op de tweede verdieping het raam op het portaal open en ging met zijn ellebogen op de vensterbank liggen uitkijken.
Nee maar, wat een prachtige schuilplaats was dat!
Daar stond Willem nog te tellen, dat de lantaarnpaal er draaierig van werd. En daar zag hij Edo en Max zoeken naar een geschikte schuilplaats.
Hèm zagen ze natuurlijk niet. Als je schuilhok speelt, zoek je toch zeker niet in de lucht.
Het was doodstil in het huis waar Karei was. Alleen van de straat kwam wat rumoer.
Willem was klaar met tellen. Hij liet den lantaarnpaal los en ging op verkenning uit, maar hij liep heel erg langzaam en zorgde er voor om den paal in het oog te houden.
Karei, boven uit het venster, genoot!
Daar liep die oliedomme Willem en zocht en zocht.
En hier lag Karei en iedereen kon hem zien, maar Willem keek naar de straatsteenen, niet in de lucht.
Een oogenblik had Karei zin om „Koeieeeee!" te roepen en dan meteen vlug naar binnen te duiken, maar hij bedacht zich nog bijtijds.
Willem was nu een heel eind de straat uitgeloopen.
„Ik kan nu best," dacht Karei, „heel voorzichtig naar beneden gaan en naar den paal rennen. Dan weet niemand waar ik vandaan gekomen ben
9