ten. Die vroegen of ze geen zin had mee te doen. Amsterdammers waren het.
״Toen heb ik gezegd: om vier redenen zal ik niet meedoen. Ten eerste heb ik geen geld .. . Toen zeiden die mannen: dan willen we die drie andere redenen niet eens meer weten. Ha, ha, ha. .. het waren natuurlijk oplichters," voegde ze er aan toe, voor het geval een van ons niet zo snugger was als zij.
Zo is ze in Harwich gekomen. De douane maakte het haar in het geheel niet lastig. Ik vermoed, dat die geen woord verstond van haar wonderlijk taaltje. Ze is in Engeland in de trein gestapt en natuurlijk was er een misverstand, zodat in Londen niemand op Liverpool-street Station wachtte om haar af te halen. Daar stond ze, moederziel alleen in een wereldstad. Engels geld bezat ze niet. Ze had alleen een papiertje met het adres van haar dochter, ergens in Battersea South. Dat vodje papier had moeder haar op het laatste ogenblik nog in de handen gefrommeld. Wat een geluk! En behalve dat papiertje bezat ze haar pientere oogjes. Een bobby heeft het adres gelezen; die vriendelijke man heeft haar naar een bus gebracht. Uren heeft ze in die bus gezeten en ze reden maar, door straten, waar geen eind aan kwam. De conducteur heeft haar geen geld gevraagd; die heeft alleen maar gelachen.
„Hij had natuurlijk nog nooit een jong meisje gezien," grinnikte ze, toen ze het ons later vertelde. Eindelijk kwamen ze weer bij een halte; toen heeft die conducteur haar gewaarschuwd, dat ze er hier uit moest. Ze is uitgestapt. Een voorbijganger heeft ze het papiertje onder de neus gehouden; die man heeft haar naar het huis van haar dochter gebracht. Het was vlakbij. „Er was geen bel aan de deur te bekennen. Toen heb
29