In Volové spreek ik met den beheerder van de Joodsche CredietsCoöperatie. Hij geeft cijfers:
״De laatste twee jaar is hier op het filiaal een bedrag van zeventigduizend Kronen bijeengespaard in bedragen van 5 Kronen. Daarvan is thans 35.000 Kronen opgenomen; de rest
is al opgezegd----dat wil zeggen: die heeft men reeds van
anderen geleend. Dit is een bevolking zonder eenige reserve!" In Maidanka vertelt men mij:
״Het hulpcomité heeft meel gestuurd voor matzse (ritueele paasbrooden). Wij hadden geen geld om het bakloon te be־ talen! Niemand in het geheele dorp!" Laat in den avond ben ik terug in Munkaceva. Ik zoek het huis op van Dr. Chaim Kugel. Hij is een intel־ ligente kleine baas met schrandere oogen. Het door den wonderrabbijn vervloekte gymnasium is zijn schepping; hij is er directeur van.
Dr. Chaim Kugel en zijn vrouw leiden van dit stadje uit de hulpactie. Hij zegt:
״Amerika is dicht. De emigratie van voor den oorlog is voorbij. Hongarije heeft den broodtrommel van dit volk gesloten. Sommigen zijn naar België gevlucht, maar dat waren slechts weinigen. Misschien zal in de toekomst Zuid־Amerika
iets gaan beteekenen----maar wie kan de menschen daar־
mee thans helpen?" ״En in het land zelf, Herr Kugel?"
״Het Westen van Tsjecho־Slowakije geldt als goisch. De bevolking hier is niet orthodox; zij is barbaarsch־־bijgeloovig." „Ik ben bij den wonderrebbe geweest, heer Kugel." „De wonderrebbes houden de bevolking dom. Men moest hen onschadelijk kunnen maken. Zij hameren de angst voor het Westen in de onwetende hoofden. Als die angst er niet was, zou men met volksverplaatsing binnen de Tsjechische grenzen veel kunnen bereiken. Het land is ten doode opgeschreven! En verder kan ab
74