Lodz — de naam beteekent: riviertje — groeide als een gezwel!
Tijd voor sentimentaliteiten hadden de ondernemers niet. Zij joegen de arbeiders aan tot steeds grooter spoed, zij
drukten de loonen tot midden?Afrikaansch peil____en dat
was alles, wat zij deden. O, neen! Zij bouwden zich ook nog de paleizen, waar zij met vrouw en talrijk kroost de Wester? sche beschaving trachtten na te apen.
De fabrieken loosden hun vuil op het stroompje. De bewo? ners, van hutten én van de paleizen, deponeerden hun afval in het water. Het riviertje bestaat tegenwoordig niet meer. Het is gedempt door het vuil van decennia.
Maar een rioleering heeft Lodz nog altijd niet. De gewone goten langs de straten transporteeren het vuil en afval־water van zesmaal honderdduizend menschen, van industrie, van fabrieken en fabriekjes, door de geheele stad naar lager ge? legen plaatsen. Die goten zijn, dat spreekt vanzelf, open van boven. Het vuil van deze stad is zichtbaar voor al haar be? woners, én: ruikbaar. Het stinkt in Lodz! Soms zijn de goten aniline־kleurig. Dan weet de voorbijganger: er is hier in de buurt een ververij.
En vaker weet de wandelaar: ook beerputten ontbreken in vele huizen van Lodz!
Waterleiding is er in deze stad slechts in een paar hoofd? straten. Het overgroote deel der huizen ontvangt water van een pomp, die op de binnenplaats is opgesteld. Maar het wa? ter in den grond is bedorven door het vuil, dat deze stad eiken dag opnieuw over haar eigen oppervlakte vrijelijk laat stroomen.
Elke droppel drinkwater in Lodz moet gekookt worden voor het gebruik. De goed?gesitueerden hebben geld voor verwarming, voor hout en voor kolen.
De armen — dat woord beteekent hier iets anders dan in het Westen — kennen die weelde niet. Zij drinken dus dik? wijls het water ongekookt. Soms breekt er typhus uit in
28