gemeente. Hij is ingenieur. Heeft in Berlijn gestudeerd; weet dus wat er in de wereld te koop is.
״De regeering heeft verklaard", zegt hij, ״dat de numerus clausus zal zijn opgeheven. De Joden hebben thans evenveel toegang tot de universiteiten als de anderen.... op papier. Het is niet waar. Er wórdt geschift. Ik spreek nu niet van de natuurlijke schifting, die plaats vindt, omdat, noodge« dwongen, zich meer Joden dan Christenen aanmelden. Ik spreek van de opzettelijke schifting. De faculteiten, tot welke de Joden gemeenlijk toegang vragen, de zoogenaamde practische beroepen, hebben wonderlijk genoeg altijd een begrensd aantal toehoorders. En ook bij de beoordeeling der ingekomen aanvragen wordt naar willekeur gehandeld." Ik leg deze klacht een paar dagen later voor aan een Joodsch lid van den Seym, verwoed Pilsoedski־־verdediger. Hij ontkent het niet; hij praat het goed.
״Het is waar", zegt hij, ״maar de dictator heeft geen macht over de universiteiten."
In die zelfde stad vertelt een rood gemeenteraadslid mij een dramatisch verhaal van de brutale wijze, waarop Pilsoedski de autonomie der gemeentebesturen heeft aan? getast.
De bevolking wil dit antisemitisme wel. Het ligt in de opvoeding, die deze menschen generaties achter elkander hadden. Nu zij zelf niet hebben te eten, staan zij de ״zydow" naar het leven. Een deel der Joden, de burgerlijke elementen denken een wonder van politiek vernuft te verrichten, wanneer zij aanpappen met Pilsoedski. Zij willen zich hom derd procent Polen toonen; overdrijven tot nationalisme tot in het weeë.... en wekken den toorn der Ukrainische minderheid, die, zooals in Lemberg, uit louter nationalist!־ sche baloorigheid Joodsche woningen in brand steekt.
Zoo vindt het antisemitisme zijn voedsel, economisch en ideologisch. Deze beweging grijpt om zich heen. Langzaam!
2
17