Daar zaten wij, impressies over 'Londen '40-'45'

Titel
Daar zaten wij, impressies over 'Londen '40-'45'

Jaar
1965

Pagina's
136



Stuurman van der Mey stelde de kapitein voor, dat hij naar boord terug zou gaan om de nodige spullen te halen. Het kon misschien nog net. Gevaarlijk was het wel, want de enorme lading T.N.T., die aan boord was, kon elk ogenblik ontploffen.

De stuurman ging aan boord, Met ijzige kalmte sjouwde hij alles uit het zinkende schip naar dek. Dekens, kleding, blikken proviand. Toen alles overboord in de sloepen was gegooid, klom hij onverstoorbaar tegen het schuine dek op en naar de brug. Hij nam kaarten, nautische instrumenten en de scheepspapieren van de ‘Paulus Potter’ mee. Pas daarna stapte hij weer over op de sloep.

Bij het beraad dat daarop ver van de ‘Paulus Potter’ (die ze spoedig in de golven zagen verdwijnen) plaats vond, bleek, dat stuurman van der Mey erop had gerekend dat ze het schip zouden moeten verlaten. Hij had ’s morgens een koers uitgezet, die de sloepen zouden moeten varen. Helaas bleek dat tot de uitrusting van de sloepen niet behoorde een behoorlijke kaart van de Noordelijke IJszee en evenmin een precisie-uurwerk. Ook pech, als hij dat had geweten, had hij die spullen van boord gehaald. Maar dat ging nu niet meer. Ze moesten zo goed en zo kwaad als het ging varen op hun herinnering aan de schoolatlas van Bos.

De koers, die stuurman van der Mey had uitgezet, moest hen naar Nova Zembla brengen. De stemming aan boord van de drie sloepen, die dicht bij elkaar bleven, was, begrijpelijkerwijs, zeer neerslachtig. Enkele jongere matrozen jammerden. Anderen spraken de niet ongerechtvaardigde vrees uit, dat ze in de koude Poolnacht zouden doodvriezen. De hoofdofficieren slaagden er evenwel in de stemming enigszins te verbeteren.

Toen inventaris was opgemaakt, bleek dat er, mondjesmaat, rantsoen aan boord was voor twaalf dagen, inclusief een rantsoen voor het hondje Mascotte. (Het stomme beest heeft veel bijgedragen tot een beetje vertier). Het was de bedoeling dat stuurman van der Mey zou voorgaan in de motorsloep, maar de motor was niet aan de gang te krijgen. Ze moesten zeilen. In de motorsloep stond echter vrij wat water. Niet alleen, dat dit ’s nachts zou betekenen, dat voeten zouden bevriezen, maar al dat water maakte het zeilen zwaarder.

Ze moesten eerst hozen.

In de moeilijke omstandigheden waren de zenuwen van de mannen tot het uiterste gespannen. Een kleinigheid kon een uitbarsting van woede of van neerslachtigheid veroorzaken. Zo’n kleinigheid was het bevel: hozen! Een van de mannen kreeg een zenuw-aanval. Hij weigerde, tierend en vloekend, te gehoorzamen. In zijn gemoedstoestand riep hij onredelijk dat hij niet gemonsterd had om te hozen; dit werk mocht niet van de bemanning worden geeist. Het gevaar was groot dat deze nerveuze ontlading de an

86

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.