Een eindje verder ligt een winkel in puin, maar de winkelier zet de nering in de ruïne voort. Hij heeft een bord geschilderd:
NOG MEER OPEN DAN GEWOONLIJK
Als de zon eenmaal boven de horizon is, verdwijnen de zorgen van de mensen langzaam. Tegen twee uur in de middag heeft iedereen zijn normale humeur. Dan lijkt het leven onverwoestbaar, maar de dood is grillig als een vrouw.
Vanavond staat Johnny aan de ingang van de schuilkelder, kwansuis onverschillig. Maar hij ziet kans iedereen ongemerkt iets in het oor te fluisteren. Slecht nieuws. Een van de zoons van mister en misses Diamant is neergeschoten. Killed in action; dat staat in de brief, die vandaag door een geüniformeerde man van het ministerie van Luchtvaart is bezorgd.
Er hangt een gedrukte stemming in de schuilkelder. Mister en missis Diamant komen binnen. Rustig, goudgerand en welverzorgd als altijd. Mijn vrouw en ik weten niet goed wat we moeten doen. In Nederland zou je naar de zwaar beproefde ouders toegaan. Je zou formeel zeggen: ‘Condoleer U met het verlies’, of een dergelijke conventionele gemeenplaats. Wat doen de Engelsen?
Ze doen niets. Iedereen weet wat er gebeurd is. En mister en missis Diamant weten, dat iedereen het weet. Als de getroffen ouders hun droefheid zouden laten merken, zouden de buren met hun rouwbeklag komen. Nu de ouders echter door hun gereserveerde houding tonen, dat zij zich willen beheersen, respecteren de anderen hun gevoelens. De bridgetafeltjes worden uitgeklapt. De vaste spelers nemen plaats. Het spel begint. Er wordt wat gedempter gesproken dan op andere avonden. Mister Diamant speelt mee. Beheerst.
Als tegen één uur de lichten op halfduister worden gedraaid en de mensen zich te ruste begeven, zet missis Diamant een portret naast haar slaapma-tras.
De hoek, waar Half Watt en Heel Watt onder één deken gekleed slapend de openbare mening tarten, is vanavond leeg. De spullen zijn weggehaald. Johnny, die nu eenmaal alles weet, vertelt dat het kleine mannetje dienst heeft genomen bij het leger, vrijwillig. Zijn vrouw heeft zich aangemeld bij een van de vrouwelijke hulpcorpsen. Kinderen hebben ze niet. Als de oorlog voorbij is, zullen ze wel zien wat er van hun huishoudinkje terecht is gekomen.
Toen we vanmorgen wakker werden, was Johnny verdwenen. Zijn plaats
76