is verwoest, maar dat eigenlijk de Electrische Centrale geraakt had moeten zijn.
Er zijn vannacht zevenhonderd Duitse bommenwerpers boven Londen geweest, (staat in de krant), beschermd door het dubbele aantal jagers. Er zijn meer dan honderdvijftig Duitsers neergeschoten, wordt verteld. De haven brandt nog (dat is uit onze huiskamer duidelijk te zien). Vermoedelijk komen de Duitsers vanavond terug; het doel is immers goed verlicht. Alle peperpakhuizen zijn verbrand. De gloeiende peperkorrels zijn als een vurige fontein over de stad gestoven. Ze hebben op tal van plaatsen nieuwe branden gesticht.
In de volkswijken is de ravage verschrikkelijk. Er is een school getroffen, waarin vierhonderd mensen een schuilplaats hadden gezocht. Allemaal dood. Bij het bombardement van Croydon (dat is alweer een paar dagen geleden) zijn tweehonderd mensen gedood; toen werkten de sirenes niet. Fout in de aanleg, die aan de controle ontsnapt is. ‘We’llmuddlethrough somehow’. Het ondergrondse station Bank is getroffen en de bovenste hall, vlak onder de straat, is ingestort. Zevenhonderd doden.
Bij de branden in de volkswijken hebben zich heroïsche taferelen afgespeeld. Honderden mensen van de luchtbescherming hebben heldendaden verricht, ze kunnen stuk voor stuk aanspraak maken op een medaille. Natuurlijk ontbreken de spookverhalen niet; dit is Engeland. Er wordt verteld dat de luchtbeschermers en de brandweerlieden hulp krijgen van geheimzinnige wezens, die uit het niet opdoemen en weer in het niet verdwijnen. Spookachtig zoiets.
Ik hoorde dezer dagen dat het Ministerie van Oorlog honderden brieven per dag ontvangt van genieën, die een onfeilbaar wapen tegen bombardementen hebben uitgevonden. Eén zot wil de wolken bevriezen en er dan afweergeschut op plaatsen. Een ander wil in de granaten van het afweergeschut lichtgevoelige cellen bouwen, zodat de projectielen langs de zoeklichten naar de vliegmachines kunnen klimmen, om daar te ontploffen.
Des nachts om één uur. Even over twaalven een ontzaglijke klap. Ik voel de betonnen blokkendoos, ons flatgebouw, trillen. Het licht gaat even uit. maar er is geen paniek. Johnny is buiten wezen kijken, waar ’t is ingeslagen. De bioscoop van Madame Tussaud ligt in puin. Dat is geen vijfhonderd meter van ons gebouw verwijderd. Jammer, ik heb de film van deze week nog niet gezien.
Zijn er vanavond meer Duitse machines dan gisteravond, of concentreren ze hun aanval nu op de binnenstad? Af en toe hoor je klappen en dan denk je: ‘Die valt ongezellig dichtbij.’
Maar in onze schuilkelder gaat het leven gewoon door, bij wijze van spre
72