willen schuilen. De agent zegt dat het niet mag, maar hij zal die mensen niet tegenhouden, voegt hij erbij.
‘U doet het op eigen risico... er zijn al honderden beneden.’
Dat moet ik toch eens zien!
We laten ons door de roltrappen naar beneden dragen. De perrons liggen vol. Mensen op geïmproviseerde bedden. De treinen ratelen erlangs. Passagiers zoeken hun weg tussen de slapers door.
De kinderen van Londen zijn naar het platteland geëvacueerd; de ouders hebben de stations veroverd en de perrons bezet. Het gaat inderdaad menens worden.
Zaterdag 7september 1940. Er staat nu wel 7 september boven dit dagboekblad, maar als ik nauwkeurig wil zijn, moet ik erboven zetten: zondag 8 september. Ik schrijf dit namelijk ’s nachts om half twee, in de nacht van 7 op 8 september, in de schuilkelder.
Vanmiddag (dat is dus eigenlijk gistermiddag) om half vier gaat plotseling het alarmsignaal. Terwijl dat geloei over de stad dreunt, wandel ik met mijn vrouw juist in het grote magazijn van John Lewis in Oxfordstreet, vlak bij Marble Arch. Ondergoed voor de kinderen kopen.
De winkeljuffrouw zegt:
‘Hoor... de sirenes... Het zal mij benieuwen, wanneer de werkelijke voorstelling begint.’
Ik haal mijn schouders op en trek een onverschillig gezicht. Wij vreemdelingen raken onze continentale schrikachtigheid kwijt, zodra we ons in gezelschap van Engelsen bevinden.
Mijn vrouw zegt:
‘O... niets duurt eeuwig. Het zal wel meevallen.’
De winkeljuffrouw is echter geagiteerd. Ze moet praten, steeds maar praten. Meestal is het winkelpersoneel in deze stad nogal ingetogen.
De stem van de winkeljuffrouw lijzigt door. Met veel omhaal van woorden vertelt ze, dat ze doodsbang is.
‘Doe niet zo kinderachtig’, vermaan ik haar, ‘de mannen aan ’t front zijn in groter gevaar dan wij en zij piepen niet.’
Maar ze legt ons uit, waarom ze zo angstig is. Ze heeft zich in het begin van de week de toekomst laten voorspellen. Prijs: drie shillings. De binnenstad zit propvol met kaartlegsters, handlezers, somnambules, horosco-pen-trekkers en dat soort mensen. Een van deze wijze lieden heeft haar voorspeld, dat in het komende weekend (dat is dus te beginnen met vandaag) de dood zeer dicht aan haar zal voorbijgaan. Nu is ze zenuwachtig. Zoëven is het alarmsignaal gegaan. Haar hart stond stil van schrik. Ze wil maar, dat het nooit zes uur wordt, dan gaat de winkel dicht. Ze woont in
66