Johnny zegt :
‘Er zijn twee kelders, die door een soort pleintje onder het gebouw zijn gescheiden. In welke kelder wilt u een hoek toegewezen hebben?’
Dat laat ons natuurlijk volkomen onverschillig.
Johnny aarzelt en dan zegt hij:
‘Er zijn bewoners, die me gevraagd hebben één kelder voor het personeel te houden. Dienstmeisjes en zo.’
Ik schiet in een lach. Hij kijkt ernstig en zegt:
‘Mevrouw Zus-en-Zo heeft gezegd: ‘Het ergste van die oorlog is, dat je met je dienstmeisje in één kelder moet schuilen.”
Wat doe je in zo’n geval? Ik red me uit de moeilijkheid door tegen Johnny te zeggen:
‘Deel jij ons maar in. Het kan ons niet schelen waar we terecht komen.’ Hij maakt een aantekening op een lijst.
‘Dan reserveer ik voor U een hoek in de voor-kelder... de personeelskelder ligt aan de achterkant van het gebouw.’
Hij gaat weg en wij blijven er nog wat over napraten. Is het nou ‘people’s war’ of niet? Daarna gaan we naar de bioscoop. De zaal van het theater van Madame Tussaud is goed bezet. Tijdens de voorstelling stopt de film plotseling. Er verschijnt een lantaarnprojectie op het doek:
ER IS EEN WAARSCHUWING VOOR LUCHTALARM OP KOMST. BEZOEKERS DIE DE ZAAL WENSEN TE VERLATEN, KUNNEN DAT DOEN. ONZE VOORSTELLING GAAT GEWOON DOOR.
Niemand staat op. De film draait verder. Enkele minuten later horen we het geloei van de sirenes. De oorlog schijnt vanavond dichterbij te komen; er klinkt gedreun... zijn dat vallende bommen? Afweergeschut begint te ratelen. De geluiden overstemmen de muziek van de film. Maar iedereen blijft zitten. Wij ook. We zouden graag willen vluchten, maar als niemand opstaat, kun je toch geen figuur slaan. Onze aandacht is niet meer bij de film. De Engelsen... dat zijn koudbloedige dieren. Als de voorstelling is afgelopen, gaan in de donkere zaal de lichten op. We lopen door de verlichte gang. De draaideur is beplakt met zwart papier. Buiten is ’t pikdonker. Verduistering. Maar het is er even druk als altijd. Niemand op straat doet zenuwachtig. Van armoede houden wij ons ook maar kalm. In de verte flitsen de felle lichten van explosies. Het ‘all-clear’-signaal is nog niet gegeven.
Bij de ingang naar het ondergrondse station van Bakerstreet staan wat mensen te praten. Ze hebben beddegoed onder de arm. Het blijkt dat die mensen met het beddegoed beneden op de perrons van de ondergrondse
65