is. Of de oorlog dat inderdaad nu reeds is, waag ik te betwijfelen. Maar de kranten, die zo schrijven, hebben, geloof ik, toch wel gelijk. Ik vind de term ‘people’s war’ heel wat sympathieker dan de uitdrukking ‘totale oorlog’. Merkwaardig, hoe in twee algemene benamingen van hetzelfde begrip het verschil tussen democratie en dictatuur tot uitdrukking komt.
In elk geval, de Burgerwacht, waar Johnnie instructeur is, mag een grote stap heten naar een werkelijke ‘people’s war’. Ik weet namelijk uit beslist betrouwbare bron, dat deze Burgerwacht in het geheel niet op een wenk van hogerhand is ontstaan. Zeker, nu heeft die Burgerwacht de zegen van hogere autoriteiten gekregen; zij is regeringszaak geworden. Maar dat was ze in het begin beslist niet. Nadat de restanten van het Britse Expedi-tie-Leger zich op zo miraculeuze wijze bij Duinkerken hadden weten te redden, begonnen de mensen te begrijpen dat een Duitse invasie tot de grote waarschijnlijkheden moest worden gerekend. In de fabriekskantines, en vooral in de herbergen die in de volksbuurten gelegen zijn, is toen spontaan de gedachte ontstaan dat ‘Jerry’ warm moest worden ontvangen, wanneer hij de grote oversteek zou wagen. De ‘armée nouvelle’ waar Jaurès van droomde - maar nu, empirisch, in Engeland ontstaan.
De overjarige soldaten uit de Eerste Wereldoorlog zijn ermee begonnen. In de volksbuurten zijn de eerste bataljons ontstaan. Ik schrijf: Burgerwacht; maar de Engelse naam is Home Guard. Er zit romantiek in die naam: bescherming van huis en hof, van vrouw en kroost. Een wereld van sentiment zit er in die twee woorden: Home Guard.
Johnny kan natuurlijk geen actief soldaat in die Home Guard worden. Hij mist immers een arm. Hij troost zich met de dooddoener dat de valide leden van de Burgerwacht weliswaar twee armen hebben, maar geen wapens. In Duinkerken zijn zowat alle wapenen waarover Engeland beschikte, op het strand achtergebleven. Dat is het griezeligste in de toestand, waarin we ons thans bevinden.
Een dag of wat geleden moest ik in het Ministerie van Informatie zijn. Er staat een schildwacht voor het gebouw; erg martiaal. Een collega zegt tegen me:
‘Zie je wat voor een geweer die vrijer op zijn schouder draagt?’ Het is een geweer uit het midden van de vorige eeuw.’
In de ‘press room’ is ’t een publiek geheim: de regering heeft de musea moeten plunderen om de schildwachten aan de ministeries van schiettuig te voorzien. Voor de Home Guard zijn in ’t geheel geen wapens beschikbaar. Behalve hellebaarden uit de Middeleeuwen.
Geen nood. In Battersea oefenen ze toch wel. Met... bezemstelen. Ik ben er gisteren heengegaan om Johnny en zijn troep houwdegens te zien. Johnny staat voor de ijzervreters. Hij imiteert duidelijk de sergeant-majoor
63