Die stempels had iemand van een geheim bureau geleend. Een paar ingewijden zaten met de geheime verzen voor zich. Maar van meelezen kwam niet veel, want binnen zestig tellen zat iedereen te hikken, te hijgen en te hoesten van de pret. De deftige lieden lachten mee, dat was in de gegeven omstandigheden het verstandigste wat ze konden doen.
Dit is de strofe, die aan de Minister-President was gewijd:
In onze vrije tijd hielden we Ministerraad in Arlingtonstreet De voorzitter was Snorremans, je kent hem toch wel Piet Je weet wel, die voor de radio zo mooi tot de rijksgenoten kon praten Hij kletst wel eens in de ruimte, maar je kunt hem toch niet haten Ten slotte is hij professor en heeft voor minister nooit geleerd Dus neem het maar niet kwalijk al doet hij wel eens verkeerd
Toen sprong ’t speelse vers over op minister van Kleffens:
Dan hebben we nog Van Kleffens van B.Z.
Die thans een gezant heeft benoemd bij Stalin met de pet
Hij is de man, die onze grote consuls heeft gemaakt
Met als resultaat dat de meesten onder ons in de gevangenis zijn geraakt
Velen onder ons hebben in kampen en gevangenis gezeten
Dan kregen we van 't consulaat veel geld en hopen eten
Maar als je per ongeluk bij zo een consulaat verscheen
Dan zei men: ‘Wat doe jij hier, ga maar vlug weer heen.’
Velen van ons werden naar Holland teruggezonden
Voor dit doel werd natuurlijk wel geld gevonden
Maar als je wou vechten tegen de moffen
Dan ging het zaakje als op sloffen
Dus Excellentie, minister van Buitenlandse Zaken
Ik hoop, dat U op uw diplomatische school betere consuls zult maken.
Het spreekt vanzelf, dat het Militair Gezag er niet zo best afkwam. Luidkeels werd een liedje gezongen, dat toen onder de Nederlanders zeer populair was. Het ging op de wijs van Lili Marleen:
Over Piccadilly loopt een luitenant
Sterretje op zijn kraag en een stokje in zijn hand
Dat hij het pakje dragen mag,
Hij is van ’t Militair Gezag.
Hij heeft het maar te leen...
En zo ging het over de kapitein (‘Alle meisjes kijken en dat vindt hij fijn’) en over de majoor (‘Gisteren nog bediende op een klein kantoor’) en over
58