Eindelijk en ten langen leste werd Sally bij minister van Kleffens ontboden. Het gesprek begon zo:
‘Excellentie, voordat wij beginnen, zou ik U een vraag willen stellen, mag dat?’
‘Ja zeker, meneer Noach, wat wilde U weten?’
‘Excellentie, bent U nou het kastje of bent U de muur?’
Omdat iemand met zo’n scherpe tong in het Katwijk aan de Theems moest opvallen, en omdat zijn Uilenspiegel-streken vlijtig werden rondverteld, kon het niet uitblijven of vroeg of laat moest Sally’s faam ook doordringen tot Koningin Wilhelmina. Zij had als vaste gewoonte iedere Nederlander, die van het vasteland in Engeland belandde, te ontvangen en uit te vragen. Sally moest voor de tweede keer op Eaton Square komen. Hij vertelde van zijn gesprekken met de gallige humor van een teleurgesteld man, de ervaringen van een week Engelandvaarder-in-Engeland. Toen vroeg de Koningin of hij haar een rapport wilde uitbrengen. Hij schrok zich dood. Sa-lomon Noach uit Zutfen moet een rapport schrijven voor de Koningin der Nederlanden - hoe doet men zoiets? Praten, ja dat kon hij en kleedjes verkopen ook, maar schrijven... en nog wel een rapport voor zoiets hoogs. Hij kende iemand in Londen die mij weer kende. Die wederzijdse kennis bracht hem op mijn kantoor.
‘Mijn naam is Sally Noach.’
Mevrouw Christine Fraser, mijn secretaresse, heeft het rapport uit zijn mond opgetekend en in een enigszins dragelijke vorm gegoten. Het bevatte het uitvoerige dossier over Frankrijk, Spanje en Portugal, en een kleurrijk verhaal over Londen.
Van het ogenblik af dat hij dit rapport had uitgebracht, was Sally bij de Koningin ‘enfant chéri’.
Later, veel later, na de bevrijding, heeft de Parlementaire Enquête-Com-missie over een aantal diplomatieke en consulaire vertegenwoordigers in Spanje en Portugal haar conclusies gepubliceerd. De honden vreten er niet van, zo slecht is dat officiële getuigschrift.
Dezer dagen vroeg ik Sally waarom de Enquête-Commissie hém eigenlijk nooit had gehoord.
‘Ze hebben me wel gevraagd om te komen. Maar ik heb geantwoord: als ik kom moet ik namen noemen, van lui, die hun taak hebben verwaarloosd en het enige resultaat zal dan zijn dat diezelfde lui voor een bevordering worden voorgedragen, of misschien wel voor een lintje.’
‘Sally, heb jij eigenlijk een lintje gekregen?’
‘Ik? Ik weet beslist, dat de Koningin me heeft voorgedragen voor een Oranje Nassau, maar Buitenlandse Zaken heeft geadviseerd: We kunnen beter wachten tot na de bevrijding.’
54