Daar zaten wij, impressies over 'Londen '40-'45'

Titel
Daar zaten wij, impressies over 'Londen '40-'45'

Jaar
1965

Pagina's
136



‘Klopt’ zei Janus voor de zoveelste maal.

Maar er klopte letterlijk niets van. De tocht van Janus werd een van de komiekste avonturen, waarvan ik in deze oorlog heb gehoord. Alleen dat wisten we toen nog niet. In die septemberdagen dachten we dat alles in de wereld precies zo liep als wij, keurig in onze coconnetjes in Londen verpakt, hadden uitgerekend.

Ik zag Janus voordat hij vertrok.

‘Nerveus Janus?’

‘Een tikkie zemelappig ben ik wel.’

‘Heb je alles goed in je hoofd?’

‘Alles. U hoort nog wel van me.’

Maar we hebben nooit meer iets van Janus gehoord. Maanden lang hebben radio-telegrafisten op de afgesproken golflengte zitten luisteren. Geen kik. Er waren enkele andere afspraken gemaakt, zodat Janus, wanneer hij geen marconist kon vinden, toch een teken van leven naar Londen zou kunnen geven, zij het met grote vertraging. Geen asempje nieuws. De speed-boat had Janus een paar mijl uit de kust vlak voor de Nieuwe Waterweg afgezet, en sindsdien scheen de man door het grote Niets te zijn verzwolgen.

Ja... twee jaar nadat Janus was vertrokken, hoorden we iets. Een zeeman in Londen had van zijn vrouw een Rode Kruis-bericht gekregen. Heel kort, uiteraard. Maar die vrouw schreef: ‘Onderletst heb ik Janus gezien, je weet wel, die bij de Roggebroodmaatschappij heeft gevaren. Hij stuurt je de groeten.’

Janus was dus nog springlevend. Maar wat was er met hem gebeurd? Dat heb ik pas gehoord, toen Rotterdam bevrijd was en ik hem was gaan opzoeken.

Och, eigenlijk was het een dood-eenvoudige zaak. Jawel, Janus was naar Rozenburg geroeid. Daar had hij het bootje verstopt en de zender ergens anders secuur begraven. Vervolgens was hij bezet Nederland ingetogen. Hij ging op bezoek bij een vakbond, waar ze hem kenden.

‘Ik ben Janus en ik kom uit Londen.’

De nuchtere vakverenigingsbestuurders bekeken dit wonderdier. Het was september 1940. Ontsnappingen naar Engeland waren nog geheel nieuw, geheime agenten uit Engeland nog ongewoner.

‘Ik kom uit Londen.’

‘Je moet je ouwe moer belazeren.’

‘Nee, verdomd, ik kom uit Londen.’

‘Je wil ons zeker een kunstje flikken. Centjes ontvangen voor de arme zeeman, die uit Londen komt.’

‘Hier... dit is de sleutel van Edo Fimmen’s huis in Bussum. Jullie kunt

39

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.