‘Hush hush?’
‘Hush hush, indeed.’
Onuitgesproken maar volstrekt duidelijk betekende dit: ik moet voor een of andere geheime afdeling die Spanjaard in de gaten houden. Helemaal overbodig was dit toezicht blijkbaar niet. Op een avond heel laat, ontstond in het Atheneum Court groot rumoer. In de flat van de Spanjaard was ingebroken, terwijl de spons beneden in de bar zich bezatte. Wat was er gestolen? Alle kostbaarheden hadden de dieven laten liggen. Alleen uit een van de kasten was een pakje papieren ontvreemd. De Spanjaard zei, dat het zijn dagboek bevatte. Misschien wel zijn poëzie-album! Niet veel later werd hij naar Madrid teruggeroepen.
Aan die bar heb ik van deze en gene schone verhalen gehoord. Ik neem aan dat veel van die vertelsels verzonnen waren. Maar een vak-psycho-loog heeft mij geleerd, dat ook de dromen, die zijn patiënten niet echt gedroomd, maar verzonnen hadden, hem een inzicht verschaffen in de spelonken van de menselij ke geest. De meeste van de verhalen, die ik hangende aan de bar van Atheneum heb gehoord, hadden betrekking op spionage en contra-spionage.
Gossip? Misschien!
Mij is daar omstandig verhaald wat zich op het vliegveld van Bristol zou afspelen. Op dat vliegveld kwam nl. meestal de machine uit Lissabon binnen ; en in elk geval begon de retourvlucht altijd daar. De verschillende ambassades in Londen moesten hun diplomatieke mail op dat vliegveld inleveren. De mailzakken waren door de ambassades verzegeld. Geheim. Ook geheim voor de Britse regering. Maar het kwam nog al eens voor, dat de machine naar Lissabon niet op tijd kon vertrekken. Het was tenslotte geen bus-dienst in vredestijd. De Engelse regering had derhalve vlakbij het vliegveld een huisje laten inrichten, dat door soldaten zwaar werd bewaakt. In dat huisje werd de diplomatieke mail, vaak bergen hoog, opgeslagen, totdat ze onder toezicht naar de machine kon worden gevoerd. Zolang de diplomatieke post in dat huisje lag, kon er geen kip bij. Dat wil zeggen (onthulde iemand mij in een roes en het diepste vertrouwen) onder dat huisje hadden de Engelsen een complete werkplaats ingericht. Zodra de post binnen was, gingen de pakketten en de mailzakken met de hele vloer omlaag. Daar ontdeden hoogst bekwame vaklui de zakken van de officiële lakzegels, de loodzekeringen en weet ik wat nog al meer. Ze maakten de enveloppe open, fotografeerden alles. En een uur later lag de berg diplomatieke post weer netjes in het huisje, alsof er geen sterveling aan had geprutst. De lakken zaten er weer op, de plombes schenen onaangeroerd. Zo bleef de Britse regering op de hoogte van wat sommige zich neutraal noemende diplomaten uitkuurden. De gossip wilde, dat bij een van
116