‘Laat de mannen aan het stuur, in wier handen het leven ‘der strijdende jeugd is, zichzelf nimmer vergeven.
‘Als zij falen in grootheid bezieling en daad ''Want het voorbeeld alleen is ’t, waar alles op staat.'
Vondel schreef, geloof ik, betere vaerzen - maar datzelfde boekje van ir. Otten leerde opnieuw: een oorlog brengt vele slechte eigenschappen in de mens naar de oppervlakte, maar Gode zij dank, ook vele goede.
Ik zie het lieve gezicht voor me van, nu wijlen, mevrouw Nettie van Zwanenberg, de echtgenote van dr. Saai. De jongens van de Air Force noemden haar ‘Mammie’. Ze was, heimelijk, trots op die naam. De deur van haar huis stond dag en nacht voor ‘haar kinderen’ open, ze verwende en vertroetelde ze. Met hun moeilijkheden kwamen ze bij haar. Zij was een vrouw met grote ziele-adel. Zolang de oorlog duurde, heeft ze uiterst sober, bijna ascetisch geleefd. Ze zei:
‘Als ik aan de mensen in Nederland denk, kan ik niet eten, drinken en leven alsof er niets aan de hand is.’
Een aantal van haar jongens hebben in de strijd het offer van hun leven gebracht. ‘Mammie’ vergat de doden niet. Elk jaar bezocht ze de graven van ‘haar jongens’ en tooide ze met bloemen. Toen ze zelf de aarde had verlaten, heeft haar man, dr. Saai van Zwanenberg, zolang zijn krachten het hem toelieten, die plicht van piëteit van haar overgenomen.
114