digende lichamen, nu weer nieuwe aspecten. De ministers Albarda, van den Tempel en Burger legden toen hun portefeuilles neer, o.a. omdat de laatstgenoemde schriftelijk had geëist dat de vertegenwoordigende lichamen onmiddellijk moesten worden hersteld; de twee eerstgenoemden namen hun ontslag om hun solidariteit met hem tot uiting te brengen. Er werden in Londen hier en daar vermoedens geuit als zou de hele regering opeens fascistisch geworden zijn. Dit wantrouwen was misschien onvermijdelijk. De oorlog bracht mee, dat veel zaken in besloten kamers moesten worden afgehandeld. Maar na de bevrijding heeft de Parlementaire Enquête-Commissie deze hele kwestie vezeltje voor vezeltje uitgeplozen. Wie er belang in stelt, kan alles nalezen, de verhoren, de overgelegde, vroeger-geheime documenten, de conclusies van de commissie, alles. ‘De’ Nederlandse gemeenschap in Londen fascistisch? ‘De regering’ fascistisch? Na de rapporten kan deze vraag met één zin uit een bekend liedje worden afgedaan: ‘Het sprookje is uit.’
Een van de vele sprookjes van Moeder de Gans.
Toen ik in oktober 1944 uit Londen in het reeds bevrijde zuiden van Nederland arriveerde, was het beslist geen verrassing te horen:
‘Die lui in Londen hebben niets begrepen van wat zich in bezet Nederland heeft afgespeeld.’
Die klacht lag voor de hand. Ze was tot op zeer grote hoogte gerechtvaardigd. Trouwens, begrepen mensen in het zuiden een paar maanden later ten volle wat zich tijdens de hongerwinter in het westen en noorden afspeelde? Als mensen vlak naast elkaar leven, begrijpen ze dikwijls nagenoeg niets van elkaar. Hoe zou het anders zijn, wanneer ze door een zee en een oorlog van elkander verwijderd worden gehouden?
Dat gebrek aan volledig begrip voor wat in het bezette vaderland geschiedde, hebben de Nederlanders in Londen elke dag in zich zelf voelen schrijnen. Het deed pijn, omdat het gepaard ging met een gevoel van onmacht. ‘Zo dichtbij en zo ver’ zei een liedje in die dagen.
Er kwamen bij de Nederlanders in Londen ook ‘schuldgevoelens’ bij. Met schuldgevoelens bedoel ik niet dat iemand zich schuldig kon voelen aan de nederlaag van de meidagen. Er liepen wel een of twee bollebozen rond, die beweerden: als generaal Winkelman mijn raad maar had opgevolgd... als het parlement anders tegenover de militaire uitgaven had gestaan... als Churchill maar mijn hersens had gehad... dan zouden de Hollandse jongens de Duitsers tot de laatste man in de pan hebben gehakt. Niemand nam dergelijk gedaas serieus. Neen, de ‘schuldgevoelens’ die het gevoels-en gedachtenleven van de Nederlandse gemeenschap aan de Theems kenmerkten, waren gevoelens van ‘iets verschuldigd zijn’, nl. een verheven
112