vergaard. Ze leefde zeer zuinig, maar ze beoefende een vreemde hobby met grote vlijt.
Ze entertainde.
Als ik het wel heb, had haar man in de Labour Party een rol gespeeld, of althans met de beginselen van die partij gesympatiseerd. In elk geval, deze ‘Old dear’ wist geen nobeler wijze om de gedachtenis van haar man te eren, en haar eigen lege tijd dood te slaan, dan door mensen van de Labour Party op gezette tijden aangenaam bezig te houden.
Zij was verzot op gasten!
Ze organiseerde lunches, bij voorkeur in de Ritz aan Piccadilly, niet een van de goedkoopste tenten van Londen. Ze beschikte over een paar vlotte adviseurs. Die legden haar de namen voor van gasten die elkaar hoognodig aan haar tafel informeel moesten ontmoeten. Doordat de oorlog een groot aantal politieke emigranten naar Londen had gespoeld, waren er honderden gasten, die graag in de Ritz aten. Daardoor bloeide de hobby van Lady Fitzmore weelderiger dan ooit te voren.
Ik schrijf er nu een beetje spottend over. Maar als ik eerlijk wil zijn, moet ik toegeven dat die maaltijden een zeer nuttige sociale en soms politieke functie vervulden. Op deze ongedwongen wijze kwamen mensen met elkaar in aanraking die anders mijlenver van elkaar zouden zijn blijven leven. De lunches waren even duur als eenvoudig, want de Engelsen hebben het beste voedsel, maar het slechtste eten. Ik heb menig keer ’s middags deftig in de Ritz bij Mrs. Fitzmore getafeld, en ben daarna naar zo’n vreet-van-de-lopende-band-winkel van Lyons gegaloppeerd om mijn maag te vullen. Goed dan. Ik kende een van de jongelui, die Lady Fitzmore adviseerden omtrent de samenstelling van haar tafelrondes. Die gaf ik op zekere dag in overweging:
‘Listen old chap, kun jij niet versieren dat Hugh Dalton en ik voor zo’n maaltijd worden genodigd. Dan moetje zorgen dat we naast elkaar komen te zitten.’
‘Why Hugh Dalton.’
‘Hij is President of the Board of Trade.’
Hugh was een fijne kerel. Een gestalte als een meiboom en een stem als een misthoorn. Ik kende hem alleen van goedendag-dag-zeggen. Nu had ik aan tafel gelegenheid met hem te praten, gesmeerd door de lubricant der gezelligheid, een goede fles wijn, waar we allebei van hielden.
Ik bracht het onderwerp van de gelden ter sprake.
‘Inderdaad daar zijn we mee bezig.’
‘Dacht U, in uw kwaliteit van President of the Board of Trade, dat er een reëel gevaar bestaat dat die vier miljoen niet terug worden gegeven ?’
‘Ik acht die mogelijkheid uiterst gering. Ik geloof, dat je je zorgen maakt
100