leggen; daarna werden ze over het muurtje gehesen. Ze vingen op deze wijze een paar honderd eenden. De diertjes waren klein, maar zeer vet. Emmers van de ‘Paulus Potter’ en ketels van de Amerikaan werden met water gevuld. Alles wat eetbaar was, ging in de pot, vogels, vlees uit blik, biscuit. Veel van de marollen werden geroosterd uit het vuistje opgegeten. Het scheepshondje at zich het buikje rond.
In overleg met de Amerikaanse kapitein werd besloten de tocht verder per boot voort te zetten. Over land was ondoenlijk, ook voor de mannen die geen bevroren ledematen hadden. Tot de passagiers van de Amerikaanse sloepen behoorden ook twee Russen. Deze verkozen echter de tocht over land te maken. Bekrachtigd door de handtekening van getuigen, zetten zij hun namen onder een stuk, waarin zij verklaarden vrijwillig het besluit te hebben genomen niet verder met de sloep te reizen.
Gesterkt door het maal en de rust, en vol vertrouwen dat ze nu in elk geval met behoorlijke kaarten en een precisie-tijdsaanwijzer verder konden reizen, scheepten de mannen van de ‘Paulus Potter’ zich weer in.
De Amerikanen en de Nederlanders bleven aanvankelijk bij elkaar, maar de Nederlanders zeilden beter; geleidelijk aan zakten de andere boten af. In het oosten zagen ze de onherbergzame kust van Nova Zembla. Ze bleven zo veel mogelijk onder de wal.
Na een dag varen, ontdekten ze een schip aan de horizon. Het was een Amerikaan, de ‘City of Winston Salem’. Het zat gevaarlijk dicht bij de rotsige kust. De schipbreukelingen werden met luid gejuich door de bemanning van de koopvaarder begroet. De Amerikaan bleek aan de grond te zijn gelopen. Op eigen kracht kon hij niet loskomen. Er was een Russische sleepboot onderweg, die de ‘City’ eraf zou trekken. De kapitein van het schip kon meer inlichtingen geven. De schipbreukelingen moesten pal zuid aanhouden, dan zouden ze ten slotte terecht komen in Muller Bay. Daar zou een Engels schip liggen, dat hen verder zou kunnen helpen naar het Russische vliegveld. Verder kon de Amerikaan de mannen van de ‘Paulus Potter’ en de drie andere sloepen aan bruine bonen helpen, zoveel ze konden stouwen. De zieken werden aan boord van de Amerikaan geholpen, terwijl de gezonden vele, vele balen bruine bonen in de sloepen laadden. Het drinkwater werd ververst.
Men ging verder.
De stemming in de sloepen was nu bepaald vrolijk geworden. Vooral het lied ‘Alle dagen bruine bonen’ was opeens populair.
Inderdaad praaide men na enkele uren de ‘Empire Tide’, die in de Muller Bay voor anker lag. De Engelse kapitein had aanvankelijk wel bezwaren de opvarenden van de Nederlandse en van de Amerikaanse sloepen aan boord te nemen. Plaats had hij wel, maar zijn voorraad mondkost was te
91