lijkheid om in de Engelse maatschappij te worden opgenomen veel geringer dan op het Continent (om van de nieuwe wereld maar te zwijgen) het geval is.
Bovendien was de opname binnen de Engelse maatschappij voor Joden daarom dubbel moeilijk, omdat zij zich niet of moeilijk konden voegen naar de ’standen’-indeling die de oudste democratie tot aan de tweede wereldoorlog had en in velerlei opzichten nog heeft. Het Joodse leven kreeg (om beter te passen in het geheel der Engelse maatschappij) een overwegend 'kerkdijk’ karakter. Waar de Jood slechts bij hoge uitzondering volledig binnen de Engelse maatschappij werd geaccepteerd, werd de 'Jewish Parish’ — de Joodse Parochie — dit volkomen. De invloed van 'continentale' nieuwe immigranten heeft ook de Joodse gemeenschap in Engeland een veel meer Zionistisch actief karakter gegeven.
Volgens een kort geleden gepubliceerde enquête wordt slechts een beperkt percentage van de Joodse jeugd door deze organisatie bereikt. De rest streeft nog altijd via de aan de Synagoge gebonden clubs een soort van collectieve assimilatie na.
In Engeland worden aan Joden geen politieke moeilijkheden in de weg gelegd. Integendeel. Joden hebben een belangrijke rol gespeeld in Engelands staatkundige, wetenschappelijke en
48