41
nen leeren en dan in staat zijn Grieksch te lezen, echter zonder het flauwste begrip te hebben van hetgeen men leest.
2. Het zuiver mechanisch vertalen van de dage-lijksche gebeden en zoogenaamde zegenspreuken.
3. Het zuiver mechanisch vertalen van de Thora (pentateuch, z.g.n. vijf boeken van Mozes).
4. De zeer eenvoudige muzikale teekens, aangevende de voordrachts-melodieën van de Thora, de Haftara, het boek Esther en Jeremia’s klaagzangen in de synagoge.
5. Bijbelsche geschiedenis, bestaande in beknopte overzichten van sommige der overige boeken van het Oude Testament.
6. De voornaamste voorschriften betreffende de geoorloofde en ongeoorloofde spijzen, de dagelijk-sche godsdienstoefening en diverse ritueele geboden en gebruiken.
Mijn vader achtte het noodig, mij, nadat ik de school had verlaten, gedurende eenige jaren les te doen nemen in Hebreeuwsche grammatica, Sjoel-chan Aroech enz., zoodat ik van deze dingen iets meer kwam te weten. Dat zal ook wel met enkele anderen het geval zijn geweest. Werkelijke Tal-moed-studie is dit allerminst; doch zelfs deze geringe kennis bezitten slechts weinigen. Van de rab-bijnsche verhandelingen en disputen weet de massa der Westersche Joden niets, hoegenaamd en letterlijk niets; van de Talmoedische wetten en voorschriften, geboden en verboden, evenmin, behalve voor zoo ver deze betrekking hebben op de zuiver ritueele voorschriften ten dienste van het dage-