35
voorthelpt,” enz. enz. Dit geldt burgers. Veel strenger worden nog gestraft de militairen, die zulke misdrijven plegen. De verrader wordt overal beschouwd als erger dan een vijand en dan ook als zoodanig behandeld.
Jawel, zal men hiertegen kunnen aanvoeren, maar dat alles geldt dengenen, die den staat, het vaderland verraden aan den vijand, of aan een anderen staat, die straks vijand zal, of zal kunnen worden.
UIT DE MIDDELEEUWEN
Zeker, maar nu bedenke men het volgende:
De in ’t boek van Dinter-Fritsch aangehaalde voorschriften werden gegeven in de middeleeuwen, toen de Joden verbleven te midden van hun vijandelijke volken, die hen om den haverklap vervolgden, mishandelden, martelden, vermoordden, verbrandden en verdronken. Herhaaldelijk stonden, óók uit hun midden, lieden op, die allerlei aanklachten tegen hen inbrachten en aldus de gruwelijkste vervolgingen uitlokten. Ieder, die weet wat het lot der Joden in die tijden was, is het bekend, dat zulk verraad herhaaldelijk voorkwam. Wien zal het verwonderen, dat de Joden in die omstandigheden den verrader tot eiken prijs uit den weg wilden ruimen, ten einde aldus pogroms te voorkomen? Dit optreden tegen verraders was niet anders dan dringend geboden noodweer. Welk redelijk mensch zal het hun euvel duiden, dat zij aldus handelden?