33
werven, noch den nationalen roem te vergrooten, doch uitsluitend verheerlijking van het geloof in God, door in zijn naam goede daden te verrichten, richten.
VERRAAD EN VERRADERS
De beide laatste citaten uit het geschrift van Din-ter-Fritsch, die van anderen aard zijn dan alle voorafgaande, vereischen behandeling. Zij luiden: „Het is geoorloofd den verrader te dooden, overal, ook heden ten dage: ja, het is geoorloofd hem te dooden vóór hij verraad pleegt, doch als hij slechts zegt: „Ik zal dezen of genen verraden" (aanklagen.
H.P.), (zoodat hij) aan zijn lichaam of zijn geld zij het ook nog zoo weinig (schade lijdt), zoo heeft hij zich den dood prijsgegeven en dan waarschuwe men hem en zegge hem: „Klaag niet aan!" Indien hij dit echter trotseert en zegt: „Neen, ik zal toch aanklagen,” dan is het een goede daad hem dood te slaan en ieder, die de eerste is om hem dood te slaan, wordt het als een verdienste aangerekend." „Indien van iemand gebleken is, dat hij driemaal een Jood, of diens geld, aan den Akoem heeft verraden, dan zoekt men wegen en middelen om hem uit den weg te ruimen.”
Het is wel merkwaardig, en niet ontbloot van grimmigen humor, dat het de Nationaal-Socialisten zijn,