29
Onder de bevolking der gevangenissen zijn Joden schaars.
Hiermede wil geenszins gezegd zijn, dat niet-Joden als groep oneerlijk zouden wezen. Maar hiermede wil wel gezegd zijn, dat het ongehoord is het voor te stellen alsof den Joden, onder wie misdadigheid het geringst is, oneerlijkheid zou voorgeschreven wezen en dat zij naar zulk voorschrift handelen.
DE ROLLEN OMGEKEERD
Maar laat mij nu de rollen eens omkeeren. Laat mij van pleitbezorger beschuldiger worden en in deze hoedanigheden de vraag stellen: Hoe zijn de gedragingen der Christenen jegens de heidenen geweest en hoe zijn deze nog heden?
Wie het antwoord op deze vraag wil leeren kennen, hij bestudeere de geschiedenis van hetgeen men noemt het koloniale stelsel — deze van heidenen-bloed druipende, afgrijselijke geschiedenis van moord, van roof, van bedrog op ontzettend groote schaal, door de eeuwen heen.
Een paar rabbijnen, gezeten in hun studeercel, hebben eens gezegd, dat als een Jood iets gevonden heeft, dat een heiden toebehoort, hij het dezen niet behoeft terug te geven.
Jongen, jongen, jongen!
Maar de Spanjaarden, de Portugeezen, de Engel-