Openbare brief aan den Weledelzeergeleerden Heer Dr. A.R. Zimmerman

Titel
Openbare brief aan den Weledelzeergeleerden Heer Dr. A.R. Zimmerman

Jaar
1934

Druk
1934

Overig
1ed 1934

Pagina's
48



Dat was nu een trouvaille, een heerlijke vondst, waarvan gij u veel voorsteldet.

Gij zoudt, zoo overwoogt gij, uw doel kunnen bereiken, door het te doen voorkomen alsof het onverantwoordelijk zou zijn de meergenoemde millioenen in beheer te laten bij de bestuurders der vakvereenigingen. Sterker nog, gij zoudt het op listige wijze voorstellen, alsof gezegde bestuurders, die gij geringschattend en minachtend „vrijgestelden” noemt, reeds blijk hadden gegeven, dat het beheer van die millioenen bij hen niet veilig is, zoodat de Regeering verplicht zou zijn de leden der vakvereenigingen te beschermen tegen de onbekwaamheid en de trouweloosheid der bestuurders, die zij zelf gekozen hadden.

Dat daarin een infame aantasting gelegen zou zijn van de eer en den goeden naam van deze bestuurders, deerde u volstrekt niet. Zou een gentleman, een man van patricischen huize, een loot van deftigen stam, verkeerende in de beste kringen, zich bekommeren om de reputatie van het schorremorrie, dat betaald wordt om vakvereenigingen te besturen? Belachelijk. Voor zulk gespuis behoeft een man van standing geen égards te hebben. Derhalve schreeft gij in De Telegraaf, zoowel in uw eerste, hier behandelde, artikel, als in het nummer van 2 Mei 1934 (waarover later) allerlei insinuaties aan het adres van de bestuurders van vakvereenigingen, in het bijzonder aan die van den Diamant* bewerkersbond, en liet gij u schamper uit over de controle, zooals deze in het algemeen, doch alweer in het bijzonder bij den Diamantbewerkersbond, uitgeoefend wordt. Gij vergelijkt deze uws inziens onvoldoende, ja zelfs ondeugdelijke controle met die, welke bij naamlooze vennootschappen is voorgeschreven, welke dan bijzonder streng en doeltreffend zou zijn.

Hebt gij niet gelachen, toen gij dit schreeft, gij, die toch zoo goed weet hoe het in naamlooze vennootschappen in werkelijk* heid toegaat? Gij hebt, bij voorbeeld, dit geschreven:

„Volgens de Statuten van den A.N.D.B. berust dat beheer bij den penning? meester en de controle bij een commissie van drie leden, benoemd uit en door den Bondsraad. Deze commissie verleent décharge, heel anders dan bij de ven* nootschappen, waar zulks naar wettelijk voorschrift, door de aandeelhouders geschiedt.”

Gij doet het hier dus voorkomen, alsof de aandeelhouders in eene naamlooze vennootschap, na zich vergewist te hebben van alles, dat op het beheer der vennootschap betrekking heeft, van de juistheid der gevoerde boekhouding, van de aanwezigheid van alle gelden, goederen en andere bezittingen, plechtiglijk décharge verleenen aan de directie der vennootschap.

Maar gij weet zeer wel, dat daarvan in werkelijkheid geen sprake is. Gij weet wel, dat bij de commissarissencolleges van werkelijk toezicht gewoonlijk zeer weinig terecht komt, dat zulk toezicht in bedrijven of concerns van eenigen omvang zelfs uiterst bezwaarlijk zou zijn, dat het bij groote ondernemingen een was^ sen neus is. Gij weet verder, dat in de vergaderingen van aandeel? houders, waarin dan de décharge moet worden verleend, gewoon* lijk zoo goed als geen enkele aandeelhouder verschijnt — behalve wanneer er hommeles is. Gij weet, ten slotte, dat de aandeel? houders gewoonlijk zeer verkorte balansen voorgelegd krijgen en

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.