Daarop hebt gij in uw publicatie^orgaan met veel omhaal van woorden o.a. dit geantwoord:
„Nu hooren wij uit de verklaring vati den accountant dat hem geen verbod is opgelegd, maar een ieder begrijpt, dat de afwezigheid van een verbod geheel iets anders is en lang niet denzelfden waarborg geeft als een opdracht. In dit verband moet vermeld worden dat van de Commissie van Drie, waarvan de accountant spreekt, en op wie eigenlijk het gewichtigste deel van de controle rust, nooit een verslag is openbaar gemaakt.”
Op hetgeen gij daar zegt in den tweeden volzin van deze aan? haling, heb ik u reeds terechtgewezen en er u o.a. aan herinnerd, dat gij de Redactie van De Telegraaf verboden hebt, mijn verweer daartegen op te nemen in haar blad. Uit den brief van den accountant blijkt, dat hij de drie*maandelijksche staten, die de Controlecommissie publiceert, van 1917 af onafgebroken heeft gecontroleerd. Dat gij desondanks volhoudt, dat de Controle* Commissie „nooit verslag (heeft) openbaar gemaakt,” constitueert een onbeschaamdheid, zóó groot, dat zij potsierlijk mag worden genoemd.
De tweeledige controle, de financiëele door de bedoelde Com* missie (die nooit langer dan twee jaren achtereen uit dezelfde personen bestaat), de boekhoudkundige door den accountant (dien het Bestuur uit eigen beweging heeft aangesteld, want een statutair voorschrift dienaangaande bestaat niet), is historisch aldus geworden. Zij heeft steeds voldaan. De Commissie onder* zocht alles, tot in de geringste onderdeelen en de accountant had volledige vrijheid van handelen en toegang tot alles dat hij ver* langde (zie de betreffende mededeeling in zijn brief).
Nu is er verandering gekomen, eene die gij aldus omschrijft in De Telegraaf van 2 Mei 1934:
. „Wij vernemen eindelijk uit de verklaring van den heer Popping, dat hem met ingang van 1 Januari 1934 de volledige accountantscontrole is opgedragen. Men moet zich daarin verheugen, maar tegelijkertijd moet men het betreuren, dat zeer scherpe critiek van buiten noodig is geweest (zie o.a. mijn in September 1933 verschenen brochure De Vakbeweging) om het Bestuur er toe te bewegen althans dezen meerderen waarborg aan de leden te geven.”
Gij schrijft aldus weer eens over dingen, van welke gij niets weet. Het Bestuur van den Diamantbewerkersbond had maanden vóór uwe brochure verscheen besloten, aan de eerstvolgende alge* meene vergadering voor te stellen, de controle in haar geheelen omvang aan den accountant op te dragen en dit niet omdat het de bestaande controle onvoldoende of ondeugdelijk achtte, doch omdat het Nederlandsch Verbond van Vakvereenigingen, dat het probleem van de controle in de vakbonden reeds in 1932 in behandeling had genomen, dus lang vóór gij er u mede bemoeide, volledige accountantscontrole in het algemeen wenschelijk noem* de — en om deze reden alléén, want aan de controle in den A.N.D.B. ontbrak niets. Alleen deze algemeene vergadering is bevoegd zulk een maatregel vast te stellen en dus moest gewacht worden tot zij gehouden werd, d.i. tot half Februari 1934. Ware het mogelijk geweest haar een half jaar te voren bijeen te roepen, dan zou toen reeds de gewijzigde controle zijn ingevoerd geworden, want het voorstel daartoe lag van Juni 1933 af gereed.
39