laten verdwijnen in de beurzen van vier bestuurders? Hij zou dan allicht tot de conclusie komen, dat 5000 menschen toch niet allen hun verstand verloren kunnen hebben en dat het met deze quaestie van contributies en bezoldigingen toch wel eens anders gesteld zou kunnen wezen, dan gij, hoeder van de financiëele moraal onzes volks, het doet voorkomen.
Het is er ook inderdaad wel eenigszins anders mede gesteld — zooals ik hier nu min of meer uitvoerig zal uiteenzetten.
Ik neem als grondslag voor mijn betoog de maandstaten over het laatste kwartaal van 1933 en____
„De maandstaten?” hoor ik hen, die, behalve u, dezen open* baren brief lezen, vragen. „En meneer Zimmerman, die alles toch zoo precies weet, heeft in zijn artikel geschreven: „het verslag verschijnt éénmaal in de vijf jaren!,” nog wel met een uitroe* pingsteeken, om toch maar goed de aandacht te vestigen op het absurde en bedenkelijke, om niet te zeggen hoogst verdachte verschijnsel, dat in dezen Bond slechts éénmaal per vijf jaren rekening en verantwoording nopens het financiëel beheer wordt gegeven. Hoe zit dit dan toch?”
Gij zult mij wel willen toestaan — al zal het niet van harte gaan, want ook ten deze zult gij niet in een rooskleurig licht verschijnen — uiteen te zetten hoe het met deze aangelegenheid staat.
Het Reglement van den Bond schrijft voor, dat elke maand volledige en uitvoerige staten nopens de geldmiddelen van den Bond zelf en van de afzonderlijk beheerde werkloozen* en pensioenkassen samengesteld en aan onderzoek door de Controle-Commissie zullen onderworpen worden. Eenmaal per drie maan* den worden deze maandstaten in het Weekblad van den Bond openbaar gemaakt, nadat de accountant deze heeft nagezien en de Controlecommissie den penningmeester décharge heeft ver* leend.
De leden van den Bond worden dus regelmatig op de hoogte gehouden van alles, wat de financiën en het beheer aangaat. Zij behoeven daarop dus geen vijf jaren te wachten, zooals gij, nauw* gezet criticus, het publiek hebt trachten op den mouw te spelden, want het geschiedt viermaal per jaar.
In een aanteekening bij een brief van den Bonds*accountant, den heer Popping, verschenen in De Telegraaf van 2 Mei 1934. zegt gij o.a. dit: „In dit verband moet vermeld worden, dat van de Commissie van Drie (d.i. de Controlecommissie. H. P.), waarvan de accountant spreekt, en op wie eigenlijk het gewich* tigste deel van de controle rust, nooit een verslag is openbaar gemaakt.”
Maar de Commissie van Drie brengt nota bene in elk jaar vier* maal in het Weekblad van den Bond verslag uit.
Dus hebt gij, voor de zóóveelste maal, met vertoon van autori* teit geschreven over dingen, van welke gij niets weet, of gij hebt, eveneens voor de zóóveelste maal, opzettelijk de werkelijkheid vervalscht — en daar vervalsching behoort tot de methoden der fascisten, kan het zóó wel wezen.
Toen gij uwe aantijging in De Telegraaf van 2 Mei 1934 had herhaald, heb ik de Redactie van dat blad een stuk van beschei*
29