rijksche arbeiders bespaard, voortaan ook maar een onderdeel
aan hen zal ten goede komen”. Neen, het is meer dan een insinuatie, het is de trap, dien de laffe ezel den stervenden leeuw geeft.
De Oostenrijksche sociaaldemocraten zijn, toen gij te Weenen opereerdet, niet zeer vriendelijk jegens u gestemd geweest en hebben van hunne gevoelens jegens u ook wel blijk gegeven. En nu wreekt gij u op hen, althans op sommigen hunner, door hen als dieven voor te stellen.
Laat mij u het volgende mededeelen.
Mij is bekend hoe en waar de hier bedoelde gelden in veiligheid zijn gebracht. Zoodra er aan het fascistische bewind in Oosten? rijk een einde zal gekomen zijn — en dit is slechts een quaestie van tijd — dan zullen deze uit de klauwen van het fascisme geredde gelden hunne bestemming herkrijgen. Of gij dit gelooft of niet, is mij onverschillig. Ik verzeker het, omdat het zoo is. En ik voeg er bij, dat de thans buiten hun vaderland verblijvende leiders en bestuurders slechts door hulp van vrienden in andere landen een armoedig leven kunnen leiden. Het geredde geld der arbeiders raken zij niet aan.
Maar laat mij u nog iets anders mededeelen.
Ik ken de Oostenrijksche sociaaldemocraten en vakvereeni? gingsleden. Ik verzeker u, dat zij het in veiligheid brengen van hun geld goedkeuren, allen, tot den laatsten man, en dat zij er zich van harte in verheugen, dat Dollfuss en Starhemberg er naar kunnen fluiten. Want zij weten zeer goed, dat deze heeren het slechts begeerden, niet om het aan te wenden ten behoeve dergenen, die het hebben bijeengebracht, doch onder andere en
vooral om te voorkomen, dat het zou worden gebruikt om hen
ten val te brengen en aan hun verfoeilijk bewind een einde te maken.
En nu de Belgische Arbeidsbank.
Gij gebruikt deze als afschrikwekkend voorbeeld. Zij heeft hare betalingen gestaakt. Volgens u is het zeker, dat zij deze nooit zal hervatten, dat hare loketten „nooit meer open (zullen) gaan”. Dit is nog zeer de vraag. Doch daarover thans en hier te twisten, is nutteloos.
Maar zoudt gij mij misschien kunnen zeggen wanneer de loketten van Marx & Co/s Bank, van de Hansebank en van
Scheurleer & Zoonen’s Bank weer open zullen gaan?
Van deze is het zeker, dat zij nooit weer geopend zullen worden, want deze banken zijn bankroet gegaan. En het waren toch heusch geen banken, door arbeiders gesticht en ten behoeve van de arbeidersbeweging geëxploiteerd.
En ä propos, hoe zou het met de loketten van de Rotter* damsche Bank zijn gegaan, eenige jaren geleden, als nfèt de Nederlandsche Bank, met machtiging en onder garantie van den Staat der Nederlanden, te hulp ware gekomen, om haar voor ondergang te behoeden?
Het is geenszins mijn bedoeling iets te zeggen ten nadeele van hen, die de genoemde banken ten tijde hunner respectieve ineenstortingen beheerden en bestuurden. Er kunnen, laat mij zelfs zeggen: er zullen oms^tandigheden zijn geweest, die zij met
26 „