tantièmes meer kon opleveren, zijn die duizend pop van De Twentsche Bank alvast „meegenomen”. Wie ’t kleine versmaadt, is het groote niet waard.
Gij zijt echter niet alleen pijnlijk getroffen door het feit, dat mijn bezoldiging sinds 1928 niet is verminderd, maar uw zacht* aardig gemoed — het is algemeen bekend hoe teeder gij zijt — wordt nog bovendien gekweld door machteloos medelijden met de arme werkeloozen. In uwe edelaardigheid voeldet gij u gedrongen het volgende te schrijven:
„Zoo zal, om te beginnen, menigeen zich afvragen, waarom deze enorme rijkdom niet allereerst wordt gebruikt voor de verzachting van het lot der vele werkloozen, die vroeger toch ook altijd trouw hebben gestort, en het zelfs, met hulp der Regeering. nog doen. Want onder de 31 millioen zijn niet begrepen de z.g. werkloozenkasscn; die staan daarbuiten. Het genoemde kapitaal is en blijft vóór alles bestemd voor politiek, propaganda, de finan? eiering van stakingen, het steunen der pers en soortgelijke doeleinden, maar de behoeftige vakgenootcn, die wel steun trekken, maar in kleeding en huisraad achteropgeraken, worden vrijwel niet geholpen door de organisaties, waarvoor zij zich zoovele offers hebben getroost, en die zoo reusachtige kapitalen hebben opgehoopt. Is het redelijk en mogen de werkloozen er vrede mede hebben dat dit aldus blijve, ook wanneer straks de steunbedragen aanzienlijk worden verminderd?”
Weledele zeer geleerde heer, gij begaat in deze vriendelijke tirade, overvloeiend van uwe welbekende liefde voor de arbeiders en die gij dan ook stellig met trillende handen en vochtige oogen hebt geschreven, een „vergissing”. Niet één enkele cent van het bezit onzer vakbonden, dus ook niet van dat van den Diamant* bewerkersbond, wordt besteed aan „politiek,” evenmin aan „het steunen der pers.”
Gij hebt de verslagen van den Diamantbewerkersbond, blijkens uw artikel, immers grondig bestudeerd, niet waar? Hebt gij er één post in gevonden, die iets te maken heeft met „politiek”? Stellig niet, want uitgaven van dezen aard doet de Bond niet: en geheime fondsen, waaruit „politiek” zou kunnen bekostigd worden, bezit de Bond evenmin als andere vakvereenigingen.
„Het steunen der pers.” Daarmede bedoelt gij niet het Bonds* orgaan, doch De Arbeiderspers, Het Volk, enz. Hebt gij een post gevonden in de genoemde verslagen, die u het recht geeft te schrijven, dat de Diamantbewerkersbond De Arbeiderspers steunt? Stellig niet, want zulke steun wordt niet verleend en is nooit verleend geworden.
Gij hebt u dus schuldig gemaakt aan hetgeen de Britsche staatsman Balfour noemde a terminological inexactitude. Gij zijt niet alleen „weledel,” doch ook „zeer geleerd” en dus is ver* moedelijk uw kennis van de Engelsche taal voldoende om u deze euphemistische uitdrukking te doen begrijpen. Maar deze brief is openbaar. Ook anderen lezen hem (waarschijnlijk met meer genoegen dan gij) en onder hen kunnen er zijn, minder bedreven in uitheemsche talen. Ten behoeve van dezulken deel ik dus mede, dat Balfour bedoelde: een leugen.
Maar nu zult gij wellicht zeggen, dat gij niet bedoeld hebt steunen in den letterlijken zin des woords, d.w.z. geld geven ä fonds perdu, doch iets anders, dat blijkt uit de volgende aan* haling uit uw artikel:
„Het is volstrekt niet onze bedoeling ongegronde verdenking te wekken,