Het kleine land en zijn groote schoonheid

Titel
Het kleine land en zijn groote schoonheid

Jaar
1941

Druk
1941

Overig
1ed 1941

Pagina's
292



DE HEIDE EN HET BOSCH

De talloos velen in andere landen, die het onze niet kennen door eigen aanschouwing, of die er niet anders van hebben gezien dan Marken en Volendam, zich verder een uur of wat hebben laten rondzeulen door de straten van Amsterdam en ’s Gravenhage, met onderbreking ten behoeve van vluchtige bezoeken aan eenige musea, en die geen van allen iets van beteekenis aangaande Nederland hebben geleerd, leven in de verbeelding, dat het van grens tot grens vlak is, eenige meters beneden den zeespiegel ligt en geheel uit weiden, akkers en bloembollenvelden bestaat. Aan een bekenden landgenoot heeft een Engelschman eens gevraagd, of er in Nederland ook boomen waren en een Britsche officier, gedurende de tweede helft van den wereldoorlog hier geïnterneerd, verklaarde eens, dat hij zich Nederland had voorgesteld als „a mudflat with a dyke around it”: een moddervlakte met een dijk er om heen. De werkelijkheid is eenigszins anders. Wellicht heeft geen ander land, in verhouding tot zijn oppervlakte, een zoo groote uitgestrekheid aan heidevelden (gehad) als het onze en al is het boschrijke gedeelte des lands niet zoo groot als dat van vele andere landen, zoo zijn boomen hier toch niet onbekend — weinig landen bezitten beuken als onze Geldersche — en ook ontbreekt het niet aan wouden.

Gelderland, Noord-Brabant, Drenthe en Overijsel bezitten uitgestrekte heiden en met uitzondering van Zeeland, Zuid-Hol-land en wellicht Groningen, zijn de overige provincies er in afwisselende mate mede bedeeld.

In vroegere jaren leerde men den kinderen op school, dat „Veluwe” afstamt van „Vale-ouwe”, hetgeen in de eene of andere oertaal beteekend zou hebben: slechte grond — in tegenstelling tot „Bat-ouwe”, oftewel goede grond, van welke oude uitdrukking ons tegenwoordige „Betuwe” zou afstammen. Misschien wordt den scholieren nog heden deze wijsheid verkondigd, ongeacht het feit, dat vele taalgeleerden, haar een dwaasheid noemen. Doch hoe dit zij: de kinderen, aan welke zij verkondigd werd, stelden zich nagenoeg allen de Veluwe voor als een woest en grimmig gewest, een oord der verschrikking, van hetwelk een verstandig mensch behoorde verre te blijven. — Hoe groot zal hun verbazing zijn geweest, als zij later de Veluwe leerden kennen — de Veluwe, dat verrukkelijke oord, dat heerlijke land van hooge, golvende heiden, grillige zandverstuivingen, uitgestrekte wouden, vriendelijke

67

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.