Bolsward heeft zijn prachtige stadhuis, maar is ook overigens wel een aantrekkelijk oud stadje, hetgeen ook mag getuigd worden van Franeker, Harlingen en Sneek, dat in zijn Waterpoort iets zeer kostbaars bezit. Aan fraaie stadsgezichten ontbreekt het in geen dezer drie en al is er veel gedempt — zelfs in deze bescheiden steden wordt het Verkeer aangebeden — zoo zijn er toch nog vele van die intieme grachtjes te vinden, die het voornaamste element van de schoonheid van onze kleine, doch ook van onze groote steden zijn. Van de overige der elf Friesche steden behoort nog in het bijzonder Sloten vermeld te worden, het oude stadje in het gebied der meren, een aandoenlijke herinnering aan het grijze verleden.
Zoo is Nederland bezaaid met steden van allerlei grootte, die ondanks de vele vergrijpen, jegens de meeste harer gepleegd, hare schoonheid behouden hebben, een schoonheid van geheel anderen aard en karakter dan elders, uitgezonderd in eenige oude Vlaamsche stadjes, te vinden is. Het water is hiervan het voornaamste element. Wie de Nederlandsche steden hare grachten ontneemt, doodt er de schoonheid. De grachten, met hare boomen en bruggetjes, met hare wanden van statige of eenvoudige huizen, alles met elkander van ontroerende innigheid, van knusse intimiteit, of van voorname staatsie— zij zijn zoo subtiel, dat men aan niets, dat er toe behoort, raken kan, zonder het geheel te ontwijden. Het verlagen van een brug, het vervangen van een oud huis door een nieuw, het rooien van een boom zelfs, is reeds voldoende om stoornis te weeg te brengen; het dempen van een gracht is een ramp in zich zelf, het vernietigen van hetgeen de Nederlandsche steden van alle andere onderscheidt, het onherstelbaar schenden van het weergalooze stadsbeeld, het doen verloren gaan van het karakter onzer steden, het brengen van leelijkheid waar schoonheid was. Er zijn alom in den lande helaas vele voorbeelden van zulk vandalisme, gepleegd ter wille van een gewoonlijk denkbeeldig verkeer, ten behoeve van de plaatsing van eenige marktstalletjes, om een handvol menschen gedurende weinige weken werk te verschaffen, of wegens stank, die gewoonlijk ook wel op andere wijze te bestrijden, zelfs te voorkomen ware geweest. Dan ligt daar, wat eenmaal een bekoorlijke gracht was, als een veel te breede, leege straat, met huizen, wier afmetingen, vooral wier hoogte, te gering zijn, een stuk troostelooze banaliteit. In de negentiende eeuw vooral heeft men roekeloos omgesprongen met onze schoone steden. Toen meenden de vroede vaderen den hun toevertrouw
4T