Amsterdam, die groote stad

Titel
Amsterdam, die groote stad

Jaar
1936

Druk
1936

Overig
1ed 1936

Pagina's
353



het deerde haar niet; waardiger werd haar houding, de neus ging in de lucht, niet de geringste aandacht werd geschonken aan de boef jes om en achter haar, plechtig werd de wandeling voortgezet. Omtrent haar verleden werden geen legenden verhaald.

De derde, die genoemd moet worden, was de Psalmjuffrouw. Een armzalige, schrale figuur, met een verwelkt en verwezen gezicht. Zij droeg burgerlijk-nette, doch zeer vervaalde kleederen en ging blootshoofds. In de saamgevouwen handen droeg zij een in zwart linnen gebonden boekje. Langzaam liep zij langs straat en gracht en zong onafgebroken, met iialf-luide, larmoyante falsetto-stem onverstaanbare melodieën, waarvan men, onder verwijzing naar het voornoemde boekje, beweerde, dat het psalmen waren. De Psalmjuffrouw bedelde niet, stak nooit de hand uit, bleef zelfs zelden stilstaan, doch indien men haar iets gaf, wees zij het niet af. Niemand wist iets van haar geschiedenis.

Aan de groep der muzikanten moet voorafgaan een nederige dienaar der gemeenschap, die niet tot hen behoorde, doch ook niet tot die der bedelaars, namelijk Jozef van de Munt, schoenpoetser van beroep, dat hij uitoefende op het Schapenplein (later Sophiaplein, thans Muntplein), staande aan den voet des torens. In het beroep zelf was niets merkwaardigs gelegen — er waren destijds dozijnen openbare schoenpoetsers — maar wel in den grijsbaardigen man. Zijn borst was namelijk behangen met koperen en ijzeren kruizen en schijven. Vroeg men hem naar de beteekenis van dezen tooi, dan deelde hij mede, dat het onderscheidingen waren, hem verleend voor betoonden heldenmoed in even talrijke als bloedige veldslagen. Toonde men belangstelling, dan volgden zeer lange verhalen van ’s mans martiale verrichtingen en heldendaden te land en ter zee, beginnende bij den tocht van stadhouder Willem III naar Engeland en zich uitstrekkende tot den Krimoorlog van de jaren ’50. na denwelken hij het zwaard had gehangen aan den wand. De hand, die het zoo langdurig en roemrijk had gevoerd, hanteerde nu de schoenborstels, en het moet getuigd worden: meesterlijk.

Nu komen wij tot het gilde der speellieden.

Hiertoe worden niet gerekend de exploitanten van pierementen. Ten behoeve van oningewijden zij medegedeeld, dat men te Amsterdam eertijds algemeen, thans zelden, een draaiorgel den naam pierement geeft. De legende wil, dat het woord een corruptie is van Pierre Menthe, den naam van een Franschman, die hier het eerste orgue de barbarie zou hebben ingevoerd. De etymologische juistheid wordt niet gegarandeerd. Doch welke ook de oorsprong van het curieuze woord moge wezen, het piere

48

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.