Maar de Joden Houttuinen, de enge straat, die parallel loopt met de Jodenbreestraat, is grootendeels nog in den ouden toestand gebleven en daar is het middelpunt van de Zondagsche markt, in de smalle kloof tusschen de meestal oude woon- en pakhuizen, werk- en bergplaatsen. De vervallen buurt, de veelsoortige uitstallingen, op stalletjes en op de keien, het roezemoezige marktgedoe, het is, alles bijeen, zeker merkwaardig, „schilderachtig”, bezienswaardig, onvergetelijk zelfs. Zeer bijzonder is het gedeelte van de markt op de Oudeschans, waar het breede water, het geboomte en de prachtige oude pakhuizen een omgeving vormen, uiterst treffend en karakteristiek.
9. Aangaande de Vischmarkt op de Nieuwmarkt is reeds een en ander gezegd. Het allesbehalve fraaie gebouw zal ongeveer zeventig jaar oud zijn. Voorheen was er achter een lange steiger, in de oude stadsgracht uitgebouwd, aan welke de vischschuitjes meerden. Vele jaren lang ging het er zeer levendig toe. De meeste vischhandelaren, die op de markt hunne standplaatsen hadden, waren Joden, evenals de meeste koopers. Want de Joden zijn vischeters. De orthodoxen onder hen — in het verleden veel talrijker dan in dezen tijd — gebruiken op Maandag en Donderdag geen vleesch, zoodat op deze dagen visch de hoofdschotel van den maaltijd is, een gewoonte, die velen niet-orthodoxen eigen is gebleven; en op Zaterdag ontbreekt zelden de visch aan de lunch. In den goeden ouden tijd gingen veelal de mannen er zelf op uit om visch te koopen. De verkoopers waren sterk in het overvragen, de koopers geducht in het afdingen. Was na veel loven en bieden de koop tot stand gekomen, dan werd luide geschreeuwd om raanmachers (schoonmakers) en ahaambrengers (thuisbezorgers). Want de kooplieden maakten de visch niet schoon; dit geschiedde door vorengenoemden, tegen een vast tarief. Was de schoon-makerij afgeloopen, dan kwam de bezorger aan de beurt, die de visch naar het huis des koopers bracht. Er werd ook wel visch van venters en botboeren (waarover later) gekocht, maar de markt bleef hoofdzaak. Langzamerhand verliep zij. De koopkracht der diamantbewerkers, die een aanzienlijk contingent vischliefhebbers leverden, ging achteruit; het oude stadscentrum verloor groote aantallen bewoners aan de nieuwe wijken; alom verschenen vischwinkels, die uiteraard de klandizie der buurtgenooten verwierven — en ten slotte verloor de markt haar reden van bestaan. Zij werd opgeheven en het gebouw kreeg andere bestemmingen.
Het was wel jammer. De vischmarkten hebben in het Amsterdamsche volksleven van ouds een belangrijke plaats ingenomen; die op den Dam
43