Amsterdam, die groote stad

Titel
Amsterdam, die groote stad

Jaar
1936

Druk
1936

Overig
1ed 1936

Pagina's
353



van de stad, gerestaureerd en in bedrijf. De andere, die men intact had gelaten, de Victor, tegenover de Rozengracht, werd een twintigtal jaren geleden gesloopt.

Alle poorten werden geslecht, met uitzondering van de Muiderpoort, welks karakteristieke „hekkepoortje,” aan het einde van de brug vóór het gebouw, ongeveer een kwart eeuw geleden werd afgebroken, vrijwel ter zelfder tijd als het fraaie tolhek op den Amsteldijk bij de Tolstraat. Zoo verging het de 17de-eeuwsche omwalling.

Maar er waren nog eenige overblijfselen van de ommuring uit de 15de eeuw aanwezig. Twee van de voornaamste ondergingen tusschen 1825 en 1830 het in die dagen bijna onvermijdelijke lot van oude, schoone of eerwaardige gebouwen: de prachtige Jan Roodepoortstoren, op de Toren-sluis, en de Haringpakkerstoren, op de Haringpakkerij (Prins Hendrikkade) bij het Singel. Iets minder dan een halve eeuw geleden, toen het Doelen-Hotel zijn tegenwoordige gedaante werd gegeven, viel de toren Swijght Utrecht onder den moker; in de muur van het hotelgebouw, aan den kant van de brug, kan men zijn in marmer gehouwen gevelsteenportret zien. Van de eerste vestingwerken van Amsterdam resten ons nog de Schreierstoren, een aantal groote stukken natuursteen in den westelijken walmuur van de Gelderschekade, de St. Anthoniespoort (thans Geschiedkundig Museum der stad), het onderstuk van den Munttoren en het onderstuk van den Montelbaanstoren, dat echter een ietwat jonger buitenwerk was en niet tot de eigenlijke omwalling heeft behoord.

Van de na de amotie der poorten ten behoeve van de toenmalige stedelijke accijnsen gebouwde douane-huisjes, is nog slechts één aanwezig, dat zich bevindt ter plaatse waar eenmaal het Weteringpoortje stond.

Nu komt de oude Wijkmeester aan het woord, om ons, in de eerste plaats, de volgende bijzonderheden te vertellen nopens de tegen het midden der 19de eeuw gesloopte vestingwerken:

„Ieder van deze Bolwerken rusten op 44 overwelfde Boogen. En de 25 Gordijnen (d.i. rechtlijnige muren) welke deze Bolwerken aaneen hegten, rusten ieder op 47 overwelfde Boogen.

Elk Bolwerk en elk Gordijn heeft 55 Roeden in zijn omtrek, dus in ’t geheel 2805 Roeden, elk a 13 Voeten, is 36465 Voeten, en een Uur gaans op 18000 Voeten geschat, is het meer dan 2 Uren gaans.

De Muur werd gereekend 18 Voeten hoog en 5 Voeten dik te zijn, maa-kende dus 3.281.850 Cubische Voeten uit en als men nu reekende dat er 8 Steenen op een Cubiek Voet gerekend worden, dan zoude er 26.254.800 Steenen aan gebruikt zijn geweest.

21

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.