Amsterdam, die groote stad

Titel
Amsterdam, die groote stad

Jaar
1936

Druk
1936

Overig
1ed 1936

Pagina's
353



vangen door een gebouw van den architect Zocher, op het Damrak, met den hoofdgevel aan den Dam, ongeveer waar nu De Bijenkorf staat. Op hetzelfde Damrak, aan het water, bij de Oudebrug, stond de Korenbeurs. Op den Dam, waar nu het plantsoen is gelegen, bevond zich het Com-mandantshuis, voorheen ’t Huis onder het Zeil genaamd. Op de Tessel-sche Kaai (Prins Hendrikkade) tegenover de Nieuwebrug, stond in Meijers tijd het gebouw van het Zeerecht; en van de kade af strekte zich in het IJ een steigerwerk uit, aan welks einde zich de Nieuwe Stadsherberg, waar scheepsgezagvoerders en stuurlieden logeerden, verhief.

Zoo lag daar de oude stad, zooals zij zich had ontwikkeld van haar ontstaan, waarschijnlijk in de 12de, tot de voltooiing der betimmering binnen haar grootsten en laatsten vestinggordel, op het einde van de 17de eeuw, nagenoeg ongeschonden, in het volle bezit van haar bijzondere schoonheid en onvergankelijk karakter.

Zij vertoonde niet het beeld van hetgeen men een wereldstad noemt.

De Fransche tijd had haar zware slagen toegebracht. Haar handel had zeer geleden en met haar haven en scheepvaart was het slecht gesteld. De Zuiderzee, de toegangsweg tot haar haven, was gaandeweg voor zeeschepen onbruikbaar geworden. De scheepskameelen, die de schepen over de ondiepten van Pampus moesten dragen, waren gebleken een uiterst gebrekkig en ten slotte nutteloos hulpmiddel te zijn. De aanwijzing van Koning Willem I, een kanaal te graven door Holland op zijn Smalst (dit is: de lijn van het tegenwoordige Noordzeekanaal), was in den wind geslagen. Men had, in plaats daarvan, het Noord-Hollandsch Kanaal gegraven, dat, via Alkmaar, Amsterdam verbond met Den Helder, vanwaar paarden de zeeschepen naar en van de hoofdstad sleepten. Het bleek alras een mislukking te zijn, zoo zelfs, dat de Maatschappij Nederland hare, toen nog maar kleine, booten van en naar Den Helder liet varen. Tegen het einde der jaren 5 60 van de 19de eeuw kon de inmiddels opgerichte Kanaal-Maatschappij, na veel moeilijkheden en tegenwerking, vooral uit ’s Gravenhage, overgaan tot het graven van het Noordzeekanaal, dat, alweder door de bemoeiingen van’s Gravenhage, van allerlei belemmeringen werd voorzien. Ten eerste werd, wat een open vaarweg naar zee had moeten worden, een sluiskanaal. Ten tweede werd het door twee spoorwegbruggen (de Hembrug bij Zaandam en de Velserbrug) versperd, hetgeen een uitvloeisel was van de, mede door de Landsregeering, ondanks hevig verzet van den Gemeenteraad, opgedrongen plaatsing van het Centraal Station midden in het IJ.

De kwade gevolgen van al deze maatregelen, welke men bezwaarlijk van

*5

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.