plaatsen. De wagenpleinen zijn er nog altijd; zij droegen en dragen de namen van de poorten, bij welke zij behoorden, behalve het Frederiksplein, dat voorheen Ossenmarkt heette en waar dan ook de veemarkt werd gehouden. Twee andere pleinen, de Botermarkt (thans Rembrandtsplein) en de Nieuwmarkt, hadden ook hunne poorten, onderscheidenlijk de (tweede) Regulierspoort (later Waaggebouw) en de St. Anthoniespoort (eveneens later Waaggebouw), die er nog is. De overige pleinen, de Dam, de Noordermarkt, de Westermarkt, het Thorbeckeplein en het Amstel-veld, hebben nimmer poorten gekend. Het Jonas Daniël Meijerplein en het Waterlooplein zijn in de 19de eeuw gedempte grachten.
De oude Amsterdammers noemden vele bruggen niet bruggen, doch sluizen. Een juiste bepaling van hetgeen een brug en een sluis was, is niet te geven. In het algemeen gesproken was een vaste steenen brug een sluis, een vaste houten en een enkele of dubbele wip- of ophaalbrug een brug. Doch er waren uitzonderingen. Zoo werd de ophaalbrug tusschen de Jodenbreestraat en de St. Anthoniesbreestraat „de St. Theunissluis” genoemd; de Joden noemden haar zelfs eenvoudig „de Sluis”, hetgeen wellicht aan de onmiddellijke nabijheid van een werkelijke sluis moet worden toegeschreven. Het kan zijn, dat in het algemeen de aanwezigheid van werkelijke sluizen bij zulke bruggen aanleiding gaf tot afwijking van de gebruikelijke benamingen.
Vele bruggen hadden namen: Blauwbrug, Magerebrug, Hoogesluis, Een-hoornsluis, St. Anthoniessluis, Zaterdagschebrug, Scharrebiersluis, Latjes-brug, Torensluis, Muntsluis, Doelenbrug,Oudebrug,Nieuwebrug,Lange-brug, Papenbrug, Donkeresluis, Osjessluis, Grimmenessersluis enz.
Ook de bolwerken hadden elk hun naam. Zij heetten (te beginnen bij het IJ, in het westen der stad): Leeuwenburg (ook wel Blauwhoofd),deBogt, Westerbeer, Sloterdijk, Haarlem, Karthuizer, Slotermeer, Rijker oord, Rijk, Nieuwerkerk, Osdorp, Sloten, Schinkel, Amsterveen, Weteririgs-punt, Reguliers, Ouwerkerk, Westerblokhuis, Oosterblokhuis, Weesp, Diemen, Muiden, Outewaal, Oosterbeer, Jaap Hannes, Zeeburg.
Acht poorten verleenden toegang tot de stad. Zij waren genaamd: Haarlemmerpoort, Zaagmolenspoort, Raampoort, Leidschepoort, Wetering-poort, Utrechtschepoort, Weesperpoort, Muiderpoort. Van deze bestaat nog slechts de Muiderpoort, gebouwd in 1771, nadat het oorspronkelijke poortgebouw in 1769 was ingestort. De tegenwoordige Haarlemmerpoort, die officieel Willemspoort heet, is in de 19de eeuw gebouwd en behoorde niet tot de vestingwerken. De Zaagmolenspoort, gewoonlijk Zaagpoort genoemd, stond aan het einde van de Gieterstraat, de Raampoort vóór de
12