Joods huwelijks- en echtscheidingsrecht

Titel
Joods huwelijks- en echtscheidingsrecht

Jaar
2002

Druk
1994

Overig
1ed 1994

Pagina's
249



HUWELIJK

jarige heeft dat ook niet en van een dove of doofstomme werd dit aangenomen omdat moeilijk was vast te stellen wat zijn intelligentie was. Dit laatste geeft al aan hoe cultureel en historisch bepaald deze samenvoeging is. En dat de toegenomen medisch-technische wetenschap en een veranderd humaan inzicht dit kan veranderen.1

Een dove of doofstomme mag zich bedienen van gebarentaal. Het huwelijk van een dove of doofstomme is op basis van een rabbijnse uitspraak geldig en niet op basis van de Tora'7°. Een doofstomme is in beginsel wel als getuige gediskwalificeerd, omdat hij zijn verklaring mondeling moet afleggen. Behalve in geval van een agoena, dan kan hij rechtsgeldig verklaren17'.

Er wordt in de Talmoed de vraag gesteld: Wat is dan het verschil tussen een cheresj en een sjotee met betrekking tot het huwelijk? Bij de rationale hiervoor letten de chagamiem op het huwelijksgeluk: "men kan niet met een slang in een zelfde ruimte leven'"72, met andere woorden met een geesteszieke als partner is geen huwelijksgeluk te verwachten.

III.5.a.i.2 Sociale status: Niet-Jood

Zoals hiervoor al vermeld is een huwelijk met een niet-Joodse partner halachisch ontoelaatbaar en verboden'73. Ook vanuit de niet-Joodse omgeving waren huwelijken tussen bijvoorbeeld christenen en joden verboden2. Dit wil niet zeggen dat een dergelijk huwelijk halachisch

75

 Voor een uitgebreide behandeling hoe de Halacha met gehandicapten omgaat verwijs ik naar de dissertatie van Rabbijn Tzvi Marx; "Halakha and Handicap. Jewish Law and Ethics on Disability". Jerusalem-Amsterdam 1992-3 en het werk van Carl Astor: "Meshaneh HaBri'ot. Who makes people different; Jewish Perspective on the Disabled". United Synagoge of America. 1983 en Rachel Straus: "Halachic Sensitivity to the Psychotic Individual: The shoteh", in Assia, a journal of Jewish Medical Ethics and Halacha, Vol. IV(i), February 2001, pp. 30-34.

 Kisch, noot 117, p. 134. In Hugo de Grooths Inleidinge (o.c. 63) wordt dit niet expliciet vermeld. Doch uit I.5.2 kun je afleiden dat hij het huwelijk als een door Christus bekrachtigde instelling ziet. In zijn "Remonstrantie nopende de Ordre dije in de Landen van Holland ende Westvriesland dijent gesteld op de Joden" uit het jaar 1613, uitgave door J. Meijer. Amsterdam 1949/5709, noemt hij dit verbod wel expliciet. Zie par. 27E (p-i!9) waarin als sanctie wordt vermeld "op peijne van

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.