OVERZICHT VAN HET JOODSE HUWELIJKS- EN ECHTSCHEIDINGSRECHT
Maar in de derde eeuw verslechterde de economische situatie in Israël dusdanig dat men pas op latere leeftijd ging trouwen. Eenzelfde situatie deed zich voor in de vroege Middeleeuwen in Europa: snelle opeenvolging van wereldlijke heersers, economische chaos en een algemeen gevoel van onveiligheid. In Babyion was de situatie totaal anders. Daarom werd daar vroeger getrouwd:1
"R. Chisda zei: de reden waarom ik superieur ben ten opzichte van mijn collega's is, omdat ik op mijn zestien al trouwde; en als ik op mijn veertiende was getrouwd zou ik tegen Satan hebben gezegd: "een pijl in je oog"."
Maar de situatie in Israël was geheel verschillend:2
"Onze wijzen leerden: als je of Tora moet leren of een vrouw moet kiezen, moet je eerst Tora leren en daarna trouwen. Als je echter niet zonder een vrouw kunt leven, moet je eerst trouwen en daarna leren. R. Joeda zei uit naam van Sjmoe'eel: de Halacha is dat je eerst trouwt en daarna Tora gaat leren. R. Jochanan zei: met een molensteen om je nek, hoe kan je dan Tora leren? Desondanks was er geen verschil van mening."
R. Joeda gaf de praktijk van de Babylonische Joden weer, terwijl R. Jochanan de andere praktijk weergaf, te weten die in Israël ten tijde van de Romeinse overheersing. Volgens de Babylonisch Talmoed werden deze verschillende praktijken op verschillende plaatsen in acht genomen en "desondanks was er geen verschil van mening", omdat iedere rabbijn de in zijn land geldende gewoonte weergaf. De leeftijd waarop men huwde lag in Israël dus hoger dan in Babyion.
In de Sjoelchan Aroech wordt als Halacha weergegeven:3
"Iedere man moet op zijn achttiende jaar trouwen, en het is beter om op je dertiende te trouwen. Onder geen enkele omstandigheid moet je echter na je twintigste trouwen." Als gevolg van de sociaal-economische veranderingen in Europa steeg de leeftijd waarop men huwde. Ook de door de wereldlijke overheden uitgevaardigde wetgeving die de huwelijksleeftijd hoger stelde, deed de leeftijd stijgen waarop men kon huwen.
68
1 bKidd. 29b-3oa.
2 bKidd-zgb.
3 S.A.E.H. 1:1.